Grijze golf
Een stedentrip naar Tallinn en Helsinki
Ik had een kamer in een gunstig gelegen en lucratief geprijsd hostel gereserveerd ter sightseeing in Tallinn en omstreken in de periode rond Koningsdag. Niettemin zou onderhavige stedentrip+ alsnog onbedoeld een vorstelijk tintje krijgen: in de Estse hoofdstad ving ik doodleuk een royale glimp op van de Noorse kroonprins Haakon en zijn eega annex voormalige wildebras Mette-Marit, die hier hun vierdaagse bezoek aan de Baltische staten afsloten.
Dag 1: Alverna – Amsterdam – Tallinn
Woensdag 25 april 2018
Na een onberispelijke heenreis trek ik in een poep en een scheet mijn rugzak van de bagageband op de haast knusse luchthaven van de, aldus Lonely Planet althans, bucketlistste bestemming van het jaar onzes Heren 2018. Dat Tallinn een navolgenswaardig opgekalefaterd, dito onderhouden en mede daarom op de Werelderfgoedlijst pronkend middeleeuws centrum bezit mag zoetjesaan wijd en zijd bekend worden verondersteld. Deze voorname toeristische attractie wordt nochtans gesandwicht door louter hipheid. Ten oosten van de stadsmuur ligt het Rotermannkwartier, een voormalig industriegebied dat recentelijk is getransformeerd tot een moderne wijk waar gewoond, gewerkt, gewinkeld, gegeten, gedronken en filmpje gepakt wordt. De oude fabriekspanden en magazijnen zijn deels behouden en speels aangevuld met avontuurlijke nieuwbouw. Aan gene zijde van het centrum is Kalamaja gesitueerd, een onder de lokale bevolking populaire potpourri van kleurige houten huizen en herbestemde industriële opstallen. Daaronder is het knotjes-, baarden- en sleevemekka Telliskivi Creative City, waar ik me na het inchecken bij mijn overnachtingsadres fluks naar begeef ter prikking van een blits vorkje. Mijn keuze valt op een etablissement genaamd F-hoone, dat op gezellige wijze wordt bevolkt door jonge hipsters, dito gezinnen met nageslacht en een handvol ouden van dagen. De onbewerkte muren, het hoge houten plafond, de koperen bar, de grote industriële lampen en de oorspronkelijke vloer met een soortement van stadsplattegrondmotief geven het geheel die onvervalste Strijp-S-look-ende-feel. De pittige kokossoep met champignons, sperziebonen en garnalen en de boekweitrisotto met varkensvlees, parmezaanse kaas en gegrilde prei durf ik mijn spijsverteringsstelsel wel toe te vertrouwen, een en ander vergezeld van een huisgebrouwen bosbessen-IPA'tje.
Ik gebruik het laatste daglicht voor een bescheiden uitbuikommetje over het Telliskivi-terrein. Er is een meerdaags jazzfestival aan de gang en derhalve ben ik niet de enige die langs de horecagelegenheden, pop-upwinkeltjes, streetart en pieces schuifelt. Ten slotte duik ik een supermarkt in en vervolgens onder de wol.
Ik gebruik het laatste daglicht voor een bescheiden uitbuikommetje over het Telliskivi-terrein. Er is een meerdaags jazzfestival aan de gang en derhalve ben ik niet de enige die langs de horecagelegenheden, pop-upwinkeltjes, streetart en pieces schuifelt. Ten slotte duik ik een supermarkt in en vervolgens onder de wol.
Dag 2: Tallinn
Donderdag 26 april 2018
Geheel conform de verwachtingen start de dag grijs, koud en regenachtig, maar het Estse nationale weerinstituut heeft buiten een van wanten wetende zeebries gerekend die het zwerk spoorslags als sneeuw voor de zon doet verdwijnen. Vanuit mijn onderkomen scheidt slechts een hoofdverkeersader mij van het monument ter herdenking van de slachtoffers van de scheepsramp met de Estonia en Dikke Margareta, een van de prominentste verdedigingstorens rondom het historische hart van Tallinn.
Bij gebrek aan ontbijtfaciliteiten in het hostel doe ik een tasje pleur in een huiskamercafé, waarna ik een groot deel van de dag door de middeleeuwse beneden- respectievelijk bovenstad struin. Tallinn is voorzien van een aantal aantrekkelijke uitzichtpunten, onder meer vanaf de bovenstad en de stadsmuur, die voor een luttel bedrag te bewandelen is. Op menig straathoek zijn kraampjes, waar in middeleeuwse klederdracht gestoken verkooplieden gepofte amandelen in de aanbieding hebben. Al met al is de sfeer uitermate relaxed, tot er op het plein voor het stadhuis plotsklaps een meute ontstaat rondom een in keurig kostuum gestoken man die nog oranjer is dan Donald Trump en een modetechnisch nogal kraak-noch-smakig verpakte blonde deerne. Tussen alle bewakers en paparazzi door vang ik een glimp op van hun beleefdhedenuitwisselingen met en schudden van handen met schijnbaar willekeurige voorbijgangers. Voor ik het weet lopen ze in marstempo naar een geblindeerde BMW, onderweg nog een handje gepofte amandelen scorend voor de foto. Desgevraagd blijken het de Noorse kroonprins en -prinses te zijn. Ik kom bij van deze consternatie in een historiserend middeleeuwse kelder onder het stadhuis, waar ik me elandsoep, elandworstjes en een wortelgebakje laat voorschotelen.
Terwijl de koperen ploert al een weinig ter kimme neigt, bewandel ik het Rotermannkwartier, Tallinns bijdrage aan de wildgroei van industriële hipstermagneten. Ook hier is sprake van een meer dan aardige mengelmoes van min of meer opgekalefaterde fabriekspanden en speelse moderne architectuur. Uiteindelijk beland ik bij de zogeheten Linnahall, zonder enige twijfel het minst smaakvolle bouwwerk in het centrum. De buitenwijken daargelaten, is het het enige gebouw dat herinnert aan de periode dat Estland tot de Sovjet-Unie behoorde. Het is gebouwd voor de Olympische Spelen van 1980 (de zeilnummers werden in Tallinn gehouden) en tegenwoordig ernstig in verval. Toch staat het op de monumentenlijst en bovenop heb ik een fantastisch 360 graden-panorama over de stad en de Finse Golf.
Ik dineer in het in een voormalig ketelhuis gevestigde, niet bijster smakelijk gedoopte Korsten, waar je – hoe Zwarte Piet – door de schoorsteen naar binnen moet. Het eten, te weten courgette-crèmesoep en kalfslever met boontjes, is prima de luxe. Een ommetje door de buurt vormt het toetje. Een uitgestorven kade die betere tijden heeft gekend scheidt de Finse Golf van een gribusbuurt vol vervallen opslagloodsen, dito houten huizen en graffitikunstwerken. En Klaus, een curieuze combinatie van alcoholschenkerij en Vietnamees restaurant.
Bij gebrek aan ontbijtfaciliteiten in het hostel doe ik een tasje pleur in een huiskamercafé, waarna ik een groot deel van de dag door de middeleeuwse beneden- respectievelijk bovenstad struin. Tallinn is voorzien van een aantal aantrekkelijke uitzichtpunten, onder meer vanaf de bovenstad en de stadsmuur, die voor een luttel bedrag te bewandelen is. Op menig straathoek zijn kraampjes, waar in middeleeuwse klederdracht gestoken verkooplieden gepofte amandelen in de aanbieding hebben. Al met al is de sfeer uitermate relaxed, tot er op het plein voor het stadhuis plotsklaps een meute ontstaat rondom een in keurig kostuum gestoken man die nog oranjer is dan Donald Trump en een modetechnisch nogal kraak-noch-smakig verpakte blonde deerne. Tussen alle bewakers en paparazzi door vang ik een glimp op van hun beleefdhedenuitwisselingen met en schudden van handen met schijnbaar willekeurige voorbijgangers. Voor ik het weet lopen ze in marstempo naar een geblindeerde BMW, onderweg nog een handje gepofte amandelen scorend voor de foto. Desgevraagd blijken het de Noorse kroonprins en -prinses te zijn. Ik kom bij van deze consternatie in een historiserend middeleeuwse kelder onder het stadhuis, waar ik me elandsoep, elandworstjes en een wortelgebakje laat voorschotelen.
Terwijl de koperen ploert al een weinig ter kimme neigt, bewandel ik het Rotermannkwartier, Tallinns bijdrage aan de wildgroei van industriële hipstermagneten. Ook hier is sprake van een meer dan aardige mengelmoes van min of meer opgekalefaterde fabriekspanden en speelse moderne architectuur. Uiteindelijk beland ik bij de zogeheten Linnahall, zonder enige twijfel het minst smaakvolle bouwwerk in het centrum. De buitenwijken daargelaten, is het het enige gebouw dat herinnert aan de periode dat Estland tot de Sovjet-Unie behoorde. Het is gebouwd voor de Olympische Spelen van 1980 (de zeilnummers werden in Tallinn gehouden) en tegenwoordig ernstig in verval. Toch staat het op de monumentenlijst en bovenop heb ik een fantastisch 360 graden-panorama over de stad en de Finse Golf.
Ik dineer in het in een voormalig ketelhuis gevestigde, niet bijster smakelijk gedoopte Korsten, waar je – hoe Zwarte Piet – door de schoorsteen naar binnen moet. Het eten, te weten courgette-crèmesoep en kalfslever met boontjes, is prima de luxe. Een ommetje door de buurt vormt het toetje. Een uitgestorven kade die betere tijden heeft gekend scheidt de Finse Golf van een gribusbuurt vol vervallen opslagloodsen, dito houten huizen en graffitikunstwerken. En Klaus, een curieuze combinatie van alcoholschenkerij en Vietnamees restaurant.
Dag 3: Tallinn – Helsinki – Tallinn
Vrijdag 27 april 2018
Helsinki ligt op slechts twee uur vaars en schreeuwt er daarom om om door scribent dezes te worden aangedaan. Op het onchristelijke tijdstip van 5.30 uur sta ik naast mijn bed om de vroege boot naar de Finse hoofdstad te halen. Op de terminal word ik vergezeld door het halve land van de rijzende zon. Buitengaats dobberen we een dichte mist in, waarmee de titel van dit reisverslag is verklaard. Aan gene zijde van de grijze golf is het zicht nog immer abominabel; slechts dankzij de scheepstoeter weten we dat we aan de overkant zijn aanbeland.
Ik neem de tram naar het marktplein, waar ik nog juist het pontje haal naar Suomenlinna, een sextet gefortificeerde eilanden pal voor het vasteland.
Het Kasteel van Finland (de Google Translate-vertaling van Suomenlinna) is halverwege de achttiende eeuw gerealiseerd als een stukje awarenessmanagement naar ene Peter de Grote toe, welke Russische mannetjesputter Oostzeetechnisch de nodige spatjes begon te vertonen. Na enige bij verdedigingswerken te doen gebruikelijke cycli van verovering dan wel bombardering, herovering, herstel en uitbreiding kakte het niet van geweld gespeende reilen en zeilen rondom het vestingwerk een stiefe eeuw geleden volledig in en werden de eilanden het domein van toeristen, brandganzen en enkele honderden inwoners, mede mogelijk gemaakt door UNESCO.
Vanaf de aanlegsteiger volg ik een gemarkeerde wandelroute langs alle hoogtepunten tot de monumentale Koningspoort, de oorspronkelijke ingang tot het fort. De mist wordt weggebonjourd door een korte, malse regenbui. De wegwijzers brengen me langs pastelkleurige houten huizen, een tevens als vuurtoren dienstdoende kerk, wat kleine industrie, het graf en woonhuis van architect dezes Augustin Ehrensvärd, een haventje, een handvol appartementengebouwen, villa's en al wat geassocieerd kan worden met fortificaties, zoals daar zijn versterkte muren, wallen, grachten en kanonnen.
Rond het middaguur neem ik het veer terug naar downtown Helsinki. Het weidse panorama vanaf het water over de binnenstad met de het stadsbeeld dominerende, witte Domkerk is indrukwekkend. Voor het overige word ik tijdens mijn middagwandeling niet verliefd op de Finse hoofdstad. Waar Tallinn knus en kneuterig is, is Helsinki klinisch met veel haast megalomane blokkendozen. Dat de stad telkenmale hoog scoort op lijstjes met 's werelds leefbare steden wil ik maar al te graag geloven: het is er brandschoon, het openbaar vervoer is om door een ringetje te halen en er zijn gratis openbare toiletten en no drone zones. Een paar haltes met de tram buiten het centrum bezoek ik de bizarre Temppeliaukiokerk, die vermomd is als een Zweeds berglandschap te midden van een ring van flatwoningen. Na een korte hike en een dito zoektocht naar de ingang zie ik voor de eerste en wellicht de laatste keer in mijn leven 22 kilometer koperdraad in één oogopslag; het plafond is de ultieme natte droom van koperdieven.
Er staan lange rijen voor de boot naar Tallinn. Het is vrijdagavond en menigeen zoekt het Estse nachtleven op om zich een weekendje vol te laten lopen. De sfeer tijdens de overtocht is grimmig, met de trappenhuizen, gangen en bars vol indrinkers. Er is een rijkgesorteerde slijterij aan boord, en een Burger King waar ik nog een vrije kruk vind.
Ik neem de tram naar het marktplein, waar ik nog juist het pontje haal naar Suomenlinna, een sextet gefortificeerde eilanden pal voor het vasteland.
Het Kasteel van Finland (de Google Translate-vertaling van Suomenlinna) is halverwege de achttiende eeuw gerealiseerd als een stukje awarenessmanagement naar ene Peter de Grote toe, welke Russische mannetjesputter Oostzeetechnisch de nodige spatjes begon te vertonen. Na enige bij verdedigingswerken te doen gebruikelijke cycli van verovering dan wel bombardering, herovering, herstel en uitbreiding kakte het niet van geweld gespeende reilen en zeilen rondom het vestingwerk een stiefe eeuw geleden volledig in en werden de eilanden het domein van toeristen, brandganzen en enkele honderden inwoners, mede mogelijk gemaakt door UNESCO.
Vanaf de aanlegsteiger volg ik een gemarkeerde wandelroute langs alle hoogtepunten tot de monumentale Koningspoort, de oorspronkelijke ingang tot het fort. De mist wordt weggebonjourd door een korte, malse regenbui. De wegwijzers brengen me langs pastelkleurige houten huizen, een tevens als vuurtoren dienstdoende kerk, wat kleine industrie, het graf en woonhuis van architect dezes Augustin Ehrensvärd, een haventje, een handvol appartementengebouwen, villa's en al wat geassocieerd kan worden met fortificaties, zoals daar zijn versterkte muren, wallen, grachten en kanonnen.
Rond het middaguur neem ik het veer terug naar downtown Helsinki. Het weidse panorama vanaf het water over de binnenstad met de het stadsbeeld dominerende, witte Domkerk is indrukwekkend. Voor het overige word ik tijdens mijn middagwandeling niet verliefd op de Finse hoofdstad. Waar Tallinn knus en kneuterig is, is Helsinki klinisch met veel haast megalomane blokkendozen. Dat de stad telkenmale hoog scoort op lijstjes met 's werelds leefbare steden wil ik maar al te graag geloven: het is er brandschoon, het openbaar vervoer is om door een ringetje te halen en er zijn gratis openbare toiletten en no drone zones. Een paar haltes met de tram buiten het centrum bezoek ik de bizarre Temppeliaukiokerk, die vermomd is als een Zweeds berglandschap te midden van een ring van flatwoningen. Na een korte hike en een dito zoektocht naar de ingang zie ik voor de eerste en wellicht de laatste keer in mijn leven 22 kilometer koperdraad in één oogopslag; het plafond is de ultieme natte droom van koperdieven.
Er staan lange rijen voor de boot naar Tallinn. Het is vrijdagavond en menigeen zoekt het Estse nachtleven op om zich een weekendje vol te laten lopen. De sfeer tijdens de overtocht is grimmig, met de trappenhuizen, gangen en bars vol indrinkers. Er is een rijkgesorteerde slijterij aan boord, en een Burger King waar ik nog een vrije kruk vind.
Dag 4: Tallinn – Lahemaa N.P. – Tallinn
Zaterdag 28 april 2018
Ik maak een vroege ochtendwandeling door de hippe wijk Kalamaja, met zijn karakteristieke houten huizen, en nip aan een cappuccino in een etablissement met Amsterdamse prijzen.
Ik heb een dagexcursie geboekt naar het nationaal park Lahemaa, een kilometer of zeventig ten oosten van Tallinn. Het is een wilde gok, omdat ik het normaal gesproken niet zo heb op georganiseerde excursies in het algemeen en gidsen in het bijzonder. Het zal echter een schot in de roos blijken: het groepje bestaat uit slechts vijf man (m/v), het dagprogramma is aansprekend, er is ruim voldoende tijd voor het schieten van kiekjes en de twee gidsen zijn jonge, frisse meiden die beperkt het woord voeren en zo nu en dan ook nog eens geestig uit de hoek komen.
Nog buiten de grenzen van het nationaal park stoppen we bij de grootste waterval van de Baltische staten. Ik ben verbaasd in een pannenkoekvlak land als Estland een soort baby-Dettifoss aan te treffen, maar de toedracht is naar verluidt een breuklijn. In Lahemaa wisselen bruine grasvlakten, bossen en baaien elkaar af. Ook het weer gedraagt zich onvoorspelbaar, met felle opklaringen en flinke regenbuien. Middenin het beschermde natuurgebied staat een aantal pronte landhuizen in verscheidene staten van verval. Op een fotogeniek schiereiland ligt Käsmu, dat door de toeristenindustrie in de markt wordt gezet als captain's village. We krijgen een rondleiding door het plaatselijke juttersmuseum en de droogkomische uitbater blijkt daarnaast een aardig potje te kunnen koken: de zalm met remouladesaus, gekookte aardappels als bowlingballen en bosbessentaart doen zelfs de twee afgezanten van de zelfverklaard culinair superieure Italianen watertanden. De opgedane calorieën worden verstookt in het Virumoeras, waar een plankenpad van drieënhalve kilometer het landschap doorsnijdt.
's Avonds verzilver ik een reservering bij Klaus, waar ik de Vietnamese kaart laat aanrukken. De bhan mi en de pho zijn bovengemiddeld te hachelen.
Ik heb een dagexcursie geboekt naar het nationaal park Lahemaa, een kilometer of zeventig ten oosten van Tallinn. Het is een wilde gok, omdat ik het normaal gesproken niet zo heb op georganiseerde excursies in het algemeen en gidsen in het bijzonder. Het zal echter een schot in de roos blijken: het groepje bestaat uit slechts vijf man (m/v), het dagprogramma is aansprekend, er is ruim voldoende tijd voor het schieten van kiekjes en de twee gidsen zijn jonge, frisse meiden die beperkt het woord voeren en zo nu en dan ook nog eens geestig uit de hoek komen.
Nog buiten de grenzen van het nationaal park stoppen we bij de grootste waterval van de Baltische staten. Ik ben verbaasd in een pannenkoekvlak land als Estland een soort baby-Dettifoss aan te treffen, maar de toedracht is naar verluidt een breuklijn. In Lahemaa wisselen bruine grasvlakten, bossen en baaien elkaar af. Ook het weer gedraagt zich onvoorspelbaar, met felle opklaringen en flinke regenbuien. Middenin het beschermde natuurgebied staat een aantal pronte landhuizen in verscheidene staten van verval. Op een fotogeniek schiereiland ligt Käsmu, dat door de toeristenindustrie in de markt wordt gezet als captain's village. We krijgen een rondleiding door het plaatselijke juttersmuseum en de droogkomische uitbater blijkt daarnaast een aardig potje te kunnen koken: de zalm met remouladesaus, gekookte aardappels als bowlingballen en bosbessentaart doen zelfs de twee afgezanten van de zelfverklaard culinair superieure Italianen watertanden. De opgedane calorieën worden verstookt in het Virumoeras, waar een plankenpad van drieënhalve kilometer het landschap doorsnijdt.
's Avonds verzilver ik een reservering bij Klaus, waar ik de Vietnamese kaart laat aanrukken. De bhan mi en de pho zijn bovengemiddeld te hachelen.
Dag 5: Tallinn – Amsterdam – Alverna
Zondag 29 april 2018
Mede door een stroomstoring op Schiphol verloopt de reis naar huis geenszins naar wens, maar ten langen leste is mij nog een stukje weekend thuis vergund.