Szightszeeing en Sziget
Salouën in Boedapest
Na het aanhoren en -lezen van welingelichte bronnen van diverse pluimage en ampel beraad nemen M., M., M., S., B. en ik het wijze besluit om, ijs, weder en programma dienende, in augustus af te reizen naar Boedapest om het tot welhaast mythische proporties opgeblazen Sziget-festival te bezoeken. Over proporties gesproken, de oorsprong van het festival vindt men op de tijdbalk ergens vlak na de Wende en het is onderwijl uitgegroeid tot een vijfdaagse megahappening waarbij, uiteraard met alle respect, Lowlands en Pinkpop gedegradeerd worden tot braderiepartijtjes in, zeg, Musselkanaal. Tientallen podia en een veelvoud aan prima eetstalletjes, winkeltjes, bars en bezoekers wonen het in de Donau gelegen eiland Óbudai-sziget (sziget is Hongaars voor eiland) tot op de draad uit. Een bijzonderheid van Sziget is dat er geen aparte festivalcampings worden ingericht. De tentharingen worden in de aride bodem van het eiland zelf geslagen, in eerste instantie in de relatief rustige uithoeken alwaar de bomen en bosschages in de schroeiend hete zomermaanden op een dieet van dood bier, goedkope schroefdoppenwijn, urine en andere lichaamssappen staan, maar algauw ook tussen de podia en ten slotte zelfs middenin de trosjes mobiele toiletten (die hier niet dixies, maar toitoi's heten) die her en der staan opgesteld. Een dergelijke aanslag op geest en lichaam willen en kunnen wij vermoedelijk niet meer verdragen en derhalve huren we voor een stiefe week een appartement in hartje Boedapest, op slechts luttele minuten gaans van het parlementsgebouw, de St.-Stefansbasiliek en een metrohalte. M. en ik maken gebruik van de voorverkoop om tickets voor het festival te bemachtigen, terwijl de overigen ter plaatse hun heil zoeken op de zwarte markt, die in het hartstochtelijk corrupte Hongarije zonder twijfel welig zal tieren.
In de loop van het voorjaar en de zomer wordt alras duidelijker dat het blokkenschema voldoende ruimte zal bieden voor het bezichtigen van de stad. Vermoedelijk ingegeven door de economische crisis geven de programmeurs de voorkeur aan Hongaarse bands boven mede in financieel opzicht veeleisende Grote Namen. De kaas tussen de gaten is echter met onder meer Editors, Snow Patrol, The Prodigy, Faith No More en Fatboy Slim toch nog wel vol van smaak. Bovendien zullen er te midden van acts als Üllői Úti FUCK, Big Fat Chubby & The Swamp Busters, Vad Fruttik en Hippikiller vast en zeker regelrechte pareltjes verborgen zitten, toch?
Een week voor vertrek ontvangen we bericht van een zekere Zsazsa: in het appartement wordt aan de gasleidingen gewerkt; een warme douche is derhalve uitgesloten. Ik word er niet warm of, in dit specifieke geval, koud van, want een blik op het blokkenschema van Sziget leert ons dat Zsazsa tezamen met DJ Titusz geprogrammeerd staat op de late avond van 12 augustus. Dan moeten de werkzaamheden dus afgerond zijn. Inmiddels hebben M. en S. een setje sleutels toegezonden gekregen, dus de kans dat het appartement daadwerkelijk bestaat is stijgende!
G. geeft M. en ik een lift naar het vliegveld van Eindhoven, vanwaar Wizzair, zonder enige twijfel de luchtvaartmaatschappij met de lelijkst kleurgestelde vloot ter wereld, ons naar de Hongaarse hoofdstad brengen zal. B. en M. ontmoeten we in de terminal, terwijl M. en S. vanuit hun vakantieadres in Kroatië rechtstreeks naar Boedapest zijn gereden. Vermits ik in al mijn reislustigheid nog nimmer van dit vliegveld gebruik heb hoeven te maken, heb ik ter voorbereiding een virtuele tour door de terminal gemaakt. Eindhoven Airport, dat ooit gewoon Welschap heette, blijkt maar liefst te beschikken over een drieledig horecaconcept. De huisslogan van de cateraar die dit geweldige concept heeft gerealiseerd lijkt mij niet erg gelukkig gekozen: take it and leave, hetgeen vrijelijk vertaald kan worden als: pak aan en pleur op. Piss and take off brengt de boodschap mijns inziens veel beter over, om maar eens een auntiebetty te gebruiken.
Na een probleemloze vlucht in een kist vol Sziget-gangers, Erwin Koeman (de bondscoach van Hongarije), Gábor Babos en Csaba Fehér, haalt M. ons op van terminal 1, die volgens mijn reisgids nog louter voor vrachtverkeer wordt gebruikt. Het is helder en warm, maar het is niet de energieabsorberende hitte waar de augustusmaand berucht om schijnt te zijn. Dat zal de komende dagen gelukkig niet anders zijn, en er staat zelfs een aantal regenbuien op het menu.
In de loop van het voorjaar en de zomer wordt alras duidelijker dat het blokkenschema voldoende ruimte zal bieden voor het bezichtigen van de stad. Vermoedelijk ingegeven door de economische crisis geven de programmeurs de voorkeur aan Hongaarse bands boven mede in financieel opzicht veeleisende Grote Namen. De kaas tussen de gaten is echter met onder meer Editors, Snow Patrol, The Prodigy, Faith No More en Fatboy Slim toch nog wel vol van smaak. Bovendien zullen er te midden van acts als Üllői Úti FUCK, Big Fat Chubby & The Swamp Busters, Vad Fruttik en Hippikiller vast en zeker regelrechte pareltjes verborgen zitten, toch?
Een week voor vertrek ontvangen we bericht van een zekere Zsazsa: in het appartement wordt aan de gasleidingen gewerkt; een warme douche is derhalve uitgesloten. Ik word er niet warm of, in dit specifieke geval, koud van, want een blik op het blokkenschema van Sziget leert ons dat Zsazsa tezamen met DJ Titusz geprogrammeerd staat op de late avond van 12 augustus. Dan moeten de werkzaamheden dus afgerond zijn. Inmiddels hebben M. en S. een setje sleutels toegezonden gekregen, dus de kans dat het appartement daadwerkelijk bestaat is stijgende!
G. geeft M. en ik een lift naar het vliegveld van Eindhoven, vanwaar Wizzair, zonder enige twijfel de luchtvaartmaatschappij met de lelijkst kleurgestelde vloot ter wereld, ons naar de Hongaarse hoofdstad brengen zal. B. en M. ontmoeten we in de terminal, terwijl M. en S. vanuit hun vakantieadres in Kroatië rechtstreeks naar Boedapest zijn gereden. Vermits ik in al mijn reislustigheid nog nimmer van dit vliegveld gebruik heb hoeven te maken, heb ik ter voorbereiding een virtuele tour door de terminal gemaakt. Eindhoven Airport, dat ooit gewoon Welschap heette, blijkt maar liefst te beschikken over een drieledig horecaconcept. De huisslogan van de cateraar die dit geweldige concept heeft gerealiseerd lijkt mij niet erg gelukkig gekozen: take it and leave, hetgeen vrijelijk vertaald kan worden als: pak aan en pleur op. Piss and take off brengt de boodschap mijns inziens veel beter over, om maar eens een auntiebetty te gebruiken.
Na een probleemloze vlucht in een kist vol Sziget-gangers, Erwin Koeman (de bondscoach van Hongarije), Gábor Babos en Csaba Fehér, haalt M. ons op van terminal 1, die volgens mijn reisgids nog louter voor vrachtverkeer wordt gebruikt. Het is helder en warm, maar het is niet de energieabsorberende hitte waar de augustusmaand berucht om schijnt te zijn. Dat zal de komende dagen gelukkig niet anders zijn, en er staat zelfs een aantal regenbuien op het menu.
De lay-out van Boedapest doet wel denken aan die van Praag. De stad wordt in tweeën gesplitst door een grote rivier, de Donau, die overspannen wordt door een aantal beeldbepalende bruggen. Het stadsdeel aan de oostelijke oever is vlak, het deel aan gene zijde van de rivier wordt gedomineerd door een rug van lage heuvels waarop een stoet belangrijke gebouwen staat te pronken. Hoewel Boedapest alles heeft ter aanjaging van verliefdheid op de stad – vriendelijke en behulpzame inwoners, statige gebouwen en prachtige kerken, parken, markten, cafés en restaurants, oude trams, noem maar op – wil het allemaal maar niet beklijven. Ik vind dat het de charme van Praag mist; hoewel het centrum van Boedapest tamelijk compact is en de bezienswaardigheden voor een enigszins geoefende wandelaar op loopafstand van elkaar liggen, krijg ik nergens een gevoel van kleinschaligheid, alsof je in een dorp rondslentert. Het is allemaal groots, meeslepend en overweldigend. Vooral het oostelijke Pest heeft daar last van: hoge gebouwen, schaars groen, smalle straten en brede boulevards in een schaakbordpatroon. Daarnaast zijn grote delen in een schrikbarende staat van verval, sterk vervuild en met graffiti ondergekalkt. Net als in andere voormalige Oostbloksteden ontbreken de architectonische miskleunen uit het tijdperk van het goulashcommunisme niet.
Over communisme gesproken: de dag na afloop van het Sziget-festival bezoeken M. en ik het Beeldenpark aan de rand van Boedapest, zonder twijfel een van de merkwaardigste toeristentrekkers van de stad. Op een voormalig braakliggend terrein tussen kleine huisjes, reclameborden, tankstations en hoogspanningsmasten is in 1991 de laatste rustplaats ingericht van een veertigtal communistische kunstwerken die voor de val van de Muur straten en pleinen in Boedapest "sierden." De beelden en plaquettes zijn van het bekende megalomane, heldenvererende soort. Het terrein, tegenwoordig Memento Park geheten, is er gekomen op voorspraak van het gemeentebestuur van Boedapest, nog geen twee jaar na de Wende. Die tegenwoordigheid van geest, met de herinneringen aan de duistere kanten van het communisme nog vers in het geheugen, valt de bestuurders te prijzen. Maar deels bedoeld en deels onbedoeld maakt het park een licht-absurdistische indruk. Het is bevreemdend om toeristen lollig te zien poseren bij kunstwerken die twintig jaar geleden nog gewoon in de stad stonden – enkele zijn pas in 1988 voltooid en geplaatst! In de bus naar het Beeldenpark wordt marsmuziek gedraaid, in de souvenirshop verkrijgbaar op twee dubbel-cd's, naast andere communistische parafernalia en met nogal flauw drukwerk behepte T-shirts.
Over communisme gesproken: de dag na afloop van het Sziget-festival bezoeken M. en ik het Beeldenpark aan de rand van Boedapest, zonder twijfel een van de merkwaardigste toeristentrekkers van de stad. Op een voormalig braakliggend terrein tussen kleine huisjes, reclameborden, tankstations en hoogspanningsmasten is in 1991 de laatste rustplaats ingericht van een veertigtal communistische kunstwerken die voor de val van de Muur straten en pleinen in Boedapest "sierden." De beelden en plaquettes zijn van het bekende megalomane, heldenvererende soort. Het terrein, tegenwoordig Memento Park geheten, is er gekomen op voorspraak van het gemeentebestuur van Boedapest, nog geen twee jaar na de Wende. Die tegenwoordigheid van geest, met de herinneringen aan de duistere kanten van het communisme nog vers in het geheugen, valt de bestuurders te prijzen. Maar deels bedoeld en deels onbedoeld maakt het park een licht-absurdistische indruk. Het is bevreemdend om toeristen lollig te zien poseren bij kunstwerken die twintig jaar geleden nog gewoon in de stad stonden – enkele zijn pas in 1988 voltooid en geplaatst! In de bus naar het Beeldenpark wordt marsmuziek gedraaid, in de souvenirshop verkrijgbaar op twee dubbel-cd's, naast andere communistische parafernalia en met nogal flauw drukwerk behepte T-shirts.
De namiddagen en avonden brengen we steevast op het Sziget-festival door. Steekwoorden: goedkoop bier in statiegeldloze wegwerpglazen, overal Nederlanders, nagenoeg vlekkeloze organisatie, Hongaarse gyrosz ("Minden?" "Qué?" "Minden? Everything? Alles?" "Ja, alles d'r op!"), slecht bij stemme zangers, een voortreffelijke internationale cuisine en "It's our first time in Budapest! Hello, Budapest!" Aparte vermelding behoeft de sfeer. Die is namelijk van het überrelaxte soort. Zelfs na de agressieve hoofdpodiumafsluiter The Prodigy, op de enige avond dat het veld eivol staat, is er geen wanklank te horen als er een enorm gedrang ontstaat bij de uitgangen. Ondanks het wat tegenvallende programma is het derhalve goed toeven op het Óbudai-sziget...