Reis ver, drink wijn, denk na, lach hard, duik diep, Hondsrug
Hiken rondom Hunebed Highway
In de aan weerszijden van de millenniumwisseling door het gelegenheidscollectief De Ploeg ten uitvoering gebrachte theatervoorstelling En nu... revue! wist Pap van der Ploeg zijn driekoppige kroost in eendrachtig gesimuleerde vervoering te brengen middels de aankondiging: "Jongens, wij gaan dit jaar met vakantie... naar... de... hunebedden!" De banaliteit ervan stroomde terstond als een buiten zijn oevers getreden gletsjerrivier de zaal in, en toch is het precies wat ik hartje zomer in het jaar des Heren 2021 ga uitspoken: ik heb bij Aktiva Tours namelijk een korte trektocht van hotel naar hotel geboekt over de Hondsrug, het meest vooraanstaande distributiecentrum van zwerfstenen waarmee afgezanten van de trechterbekercultuur millennia her met het broodnodige spierballenvertoon de even vermaarde als megalithische grafkamers realiseerden.
Onderhavige wandelvijfdaagse – die volgens Bartje garant staat voor het lieve sommetje van 102,4 kilometer gaans – wordt mijn debuut als gebruiker van een gps-ontvanger, welke navigatieapparatuur reeds aan burgers ter beschikking werd gesteld toen poedelrock en breakdance nog gebroederlijk hun opwachting maakten in de hitlijsten.
Teneinde in de gewenste stemming te geraken verorber ik de avond voor vertrek een trekkingprutje met onder meer brune bonen.
Onderhavige wandelvijfdaagse – die volgens Bartje garant staat voor het lieve sommetje van 102,4 kilometer gaans – wordt mijn debuut als gebruiker van een gps-ontvanger, welke navigatieapparatuur reeds aan burgers ter beschikking werd gesteld toen poedelrock en breakdance nog gebroederlijk hun opwachting maakten in de hitlijsten.
Teneinde in de gewenste stemming te geraken verorber ik de avond voor vertrek een trekkingprutje met onder meer brune bonen.
Dag 1: Alverna – Exloo – Ees
Maandag 26 juli 2021
Het programma voorziet vandaag louter in een hotelverblijf te Ees, inclusief driegangendiner. Aanvankelijk was ik van zins om op eigen gelegenheid een Trage Tocht te lopen in het zuiden van Drenthe, ware het niet dat het het nationale weerinstituut heeft behaagd code geel uit te vaardigen in verband met de mogelijkheid tot verwezenlijking van niet te geringschatten onweersbuien. Een rustige ochtend wordt derhalve gevolgd door het in één ruk afleggen van de circa 190 kilometer naar 's lands dunstbevolkte provincie. Ter hoogte van Emmen verruil ik de autosnelweg voor de tot nader order zonovergoten N34, alias Hunebed Highway, naar verluidt de dodelijkste provinciale weg die Nederland rijk is. Ik parkeer de auto, naar nog zal blijken, strategisch bij mijn tweede onderkomen in Exloo en neem een taxi naar Ees, onder de rook van het toeristendorp annex hunebedhoofdstad Borger. De vriendelijke chauffeur blijkt op de hoogte van het bestaan van het arrangement, maar door zijn opmerking dat hij onlangs een stel in de auto had dat het niet voltooid heeft laat ik me niet in het minst uit het veld slaan.
Als ik tegen de avond de brasserie van het hotel betreed, wordt ene Carrie bezongen – poedelrock uit het boekje. Al was het maar om de toevoeging van de Drentse Koloniën van Weldadigheid aan de Werelderfgoedlijst te bejubelen laat ik mij het weizenbier van de Veenhuizense brouwerij Maallust goed smaken. De door De Bilt beloofde plensbui valt tijdens de crème brûlée alsnog.
Als ik tegen de avond de brasserie van het hotel betreed, wordt ene Carrie bezongen – poedelrock uit het boekje. Al was het maar om de toevoeging van de Drentse Koloniën van Weldadigheid aan de Werelderfgoedlijst te bejubelen laat ik mij het weizenbier van de Veenhuizense brouwerij Maallust goed smaken. De door De Bilt beloofde plensbui valt tijdens de crème brûlée alsnog.
Dag 2: Ees – Exloo
Dinsdag 27 juli 2021
Nadat een al te matineuze regenbui het platte dak van mijn kamer geselde, hangt er een onaangenaam klamme deken over de Drentse gronden. Hoewel de zon nu nog minzaam neerkijkt op de wolken, staat er wederom een waarschuwing uit voor donder en bliksem in de middag en avond. Niettemin valt mijn keuze op de langste van de drie routes die de gps-ontvanger voor vandaag op het menu heeft staan – 24 kilometer schoon aan de haak –, maar om meteorologisch onheil voor te zijn sta ik al voor 9.00 uur buiten. Na enig inleidend gehannes met het apparaatje vormen we in een poep en een scheet een gesmeerd team, en het zou niet lang duren totdat ik onderhavige moderne machinerie in mijn even spreekwoordelijke als zweterige armen zou sluiten.
Ik laat het bungalowpark Het Land van Bartje letterlijk rechts liggen en bewandel de wat eentonige boswachterij Exloo. Een breed graspad slingert langs de royale akkers op de Hondsrug, die subtiel, doch duidelijk zichtbaar hoger gelegen zijn dan de directe omgeving. Na Buinen volgt een eind wandelcorvee over een breed, lemig zandpad parallel aan een drukke verkeersweg, maar na een ruime kilometer buigt het inmiddels tot karrenspoor verworden pad van het razende autoverkeer af en volg ik met bochten de bosrand.
Het gaat van kwaad tot erger met de attractiviteit van de tocht: kleurloze bospercelen en grootschalig boerenland wisselen elkaar af. Dan omkadert de route een kwelmoeras, aanvankelijk over verruigde graspaden, later over doodstille, geasfalteerde dijkweggetjes. Ofschoon ik het maar ben, zet een reetje het op een vluchten. In de talrijke plassen dobbert allerhande waterspul. Ik doorkruis thans het gebied van LOFAR, een radiotelescoop die uit duizenden kleine antennes bestaat, en waarvan een ronde terp tussen Buinen en Exloo, die overigens alleen met een drone in het landschap is te onderscheiden, het magnum opus vormt. De traditionele schotelantennes zoals die bij Westerbork ontbreken hier geheel; zouden er geen informatiepanelen staan, dan zou de argeloze wandelaar dan wel fietser geen weet hebben van dit astronomische huzarenstukje.
Nadat ik mij nog het nodige landbouwgebied heb moeten laten welgevallen, leidt een kronkelend bospad me naar de bebouwde kom van Exloo. Pas als ik gedoucht en wel ben, verlustigt de dondergod zich in zijn alom bekende hobby, hoewel het verpieteringsproces van de bui in kwestie reeds in volle gang is.
Ik laat het bungalowpark Het Land van Bartje letterlijk rechts liggen en bewandel de wat eentonige boswachterij Exloo. Een breed graspad slingert langs de royale akkers op de Hondsrug, die subtiel, doch duidelijk zichtbaar hoger gelegen zijn dan de directe omgeving. Na Buinen volgt een eind wandelcorvee over een breed, lemig zandpad parallel aan een drukke verkeersweg, maar na een ruime kilometer buigt het inmiddels tot karrenspoor verworden pad van het razende autoverkeer af en volg ik met bochten de bosrand.
Het gaat van kwaad tot erger met de attractiviteit van de tocht: kleurloze bospercelen en grootschalig boerenland wisselen elkaar af. Dan omkadert de route een kwelmoeras, aanvankelijk over verruigde graspaden, later over doodstille, geasfalteerde dijkweggetjes. Ofschoon ik het maar ben, zet een reetje het op een vluchten. In de talrijke plassen dobbert allerhande waterspul. Ik doorkruis thans het gebied van LOFAR, een radiotelescoop die uit duizenden kleine antennes bestaat, en waarvan een ronde terp tussen Buinen en Exloo, die overigens alleen met een drone in het landschap is te onderscheiden, het magnum opus vormt. De traditionele schotelantennes zoals die bij Westerbork ontbreken hier geheel; zouden er geen informatiepanelen staan, dan zou de argeloze wandelaar dan wel fietser geen weet hebben van dit astronomische huzarenstukje.
Nadat ik mij nog het nodige landbouwgebied heb moeten laten welgevallen, leidt een kronkelend bospad me naar de bebouwde kom van Exloo. Pas als ik gedoucht en wel ben, verlustigt de dondergod zich in zijn alom bekende hobby, hoewel het verpieteringsproces van de bui in kwestie reeds in volle gang is.
Dag 3: Exloo – Borger – Exloo – Odoorn
Woensdag 28 juli 2021
Gisteren werd in De slimste mens een vraag gesteld over resomeren ofwel alkalische hydrolyse: het oplossen van een stoffelijk overschot in een verwarmde vloeistof, en als zodanig een alternatief voor teraardebestelling of crematie. Als onze voorvaderen dit 5.500 jaar geleden hadden uitgevonden, hadden ze zich het gezeul met rotsblokken ter realisatie van de grafkamers die wij tegenwoordig hunebedden noemen kunnen besparen. Anderzijds had het zogeheten Bijvoetpad, dat de dagjesmens langs zoveel prehistorische steenhopen als zijn of haar hartje begeert brengt, dan naar alle waarschijnlijk ook nooit het daglicht gezien.
Vandaag check ik dus het Bijvoetpad uit, een door de ANWB geïnitieerd en bewegwijzerd ommetje van een slordige dertien kilometer vanuit Borger – wellicht ten overvloede, de bijvoet is een plant, voordat lezer dezes wordt geplaagd door fantasieën van anatomische aard. De gps laat ik derhalve ongebruikt, en de wandeling van Exloo via Ees naar Odoorn, waarin het standaardprogramma pleegt te voorzien, laat ik dan ook voor wat het is.
Het is grijs, wat een voorbode zou moeten zijn voor oplevende buiigheid in de loop van de ochtend, maar de realiteit zal zijn dat de omstandigheden juist veraangenamen, met Hollandse wolkenluchten, een allengs minder aarzelend zonnetje en een temperatuur die mijn zweetklieren noopt tot uitbrakken.
Ik parkeer mijn bolide bij het Hunebedcentrum, hang de dagrugzak om en stuit acuut op de D27, met een lengte van ruim 22 meter het grootste hunebed van Nederland. Het vroege tijdstip indachtig ben ik de eerste bezoeker van vandaag, en een medewerkster van het Hunebedcentrum haast zich dan ook met het plaatsen van een bord "Verboden het hunebed te beklimmen". Ik laat de laatste huizen van Borger achter me en volg de bekende zeskantige, bruine bordjes van de ANWB. Maar ik waag het avontuur als ik aan mijn rechterhand een fraai pad een vergrast heideveld op zie gaan, met de eerste heidestruiken al voorzichtig in bloei.
Een karrenspoor boordevol afwisseling leidt me naar een heuse zwerm van hunebedden: vijf stuks maar liefst binnen een straal van honderd meter.
In de vlek Drouwen bevinden zich een galerie, een door de inwoners onderhouden natuurparkje en de zelfbenoemde expositieboerderij Versteend Leven – voor wie van kleine stenen houdt in plaats van grote.
Het Kanaal Buinen-Schoonoord volg ik een flink stuk via graspaden. Deze waterweg is in de jaren twintig van de vorige eeuw aangelegd in het kader van de werkverschaffing en ligt bijna honderd jaar later alleen nog maar mooi te wezen voor de spaarzame wandelaar of visser. De kers op de appelmoes is een lus door het oude gedeelte van Borger, met een joodse begraafplaats ter grootte van een postzegel en slingerende klinkerweggetjes, omzoomd door bomen en boerderettes. Bij het Hunebedcentrum staan de auto's inmiddels tot ver buiten de parkeerplaats, terwijl het ten langen leste begint te druppen.
Ik laat de auto achter in Exloo en neem de bus naar Odoorn, de vestigingsplaats van mijn volgende hotel.
Vandaag check ik dus het Bijvoetpad uit, een door de ANWB geïnitieerd en bewegwijzerd ommetje van een slordige dertien kilometer vanuit Borger – wellicht ten overvloede, de bijvoet is een plant, voordat lezer dezes wordt geplaagd door fantasieën van anatomische aard. De gps laat ik derhalve ongebruikt, en de wandeling van Exloo via Ees naar Odoorn, waarin het standaardprogramma pleegt te voorzien, laat ik dan ook voor wat het is.
Het is grijs, wat een voorbode zou moeten zijn voor oplevende buiigheid in de loop van de ochtend, maar de realiteit zal zijn dat de omstandigheden juist veraangenamen, met Hollandse wolkenluchten, een allengs minder aarzelend zonnetje en een temperatuur die mijn zweetklieren noopt tot uitbrakken.
Ik parkeer mijn bolide bij het Hunebedcentrum, hang de dagrugzak om en stuit acuut op de D27, met een lengte van ruim 22 meter het grootste hunebed van Nederland. Het vroege tijdstip indachtig ben ik de eerste bezoeker van vandaag, en een medewerkster van het Hunebedcentrum haast zich dan ook met het plaatsen van een bord "Verboden het hunebed te beklimmen". Ik laat de laatste huizen van Borger achter me en volg de bekende zeskantige, bruine bordjes van de ANWB. Maar ik waag het avontuur als ik aan mijn rechterhand een fraai pad een vergrast heideveld op zie gaan, met de eerste heidestruiken al voorzichtig in bloei.
Een karrenspoor boordevol afwisseling leidt me naar een heuse zwerm van hunebedden: vijf stuks maar liefst binnen een straal van honderd meter.
In de vlek Drouwen bevinden zich een galerie, een door de inwoners onderhouden natuurparkje en de zelfbenoemde expositieboerderij Versteend Leven – voor wie van kleine stenen houdt in plaats van grote.
Het Kanaal Buinen-Schoonoord volg ik een flink stuk via graspaden. Deze waterweg is in de jaren twintig van de vorige eeuw aangelegd in het kader van de werkverschaffing en ligt bijna honderd jaar later alleen nog maar mooi te wezen voor de spaarzame wandelaar of visser. De kers op de appelmoes is een lus door het oude gedeelte van Borger, met een joodse begraafplaats ter grootte van een postzegel en slingerende klinkerweggetjes, omzoomd door bomen en boerderettes. Bij het Hunebedcentrum staan de auto's inmiddels tot ver buiten de parkeerplaats, terwijl het ten langen leste begint te druppen.
Ik laat de auto achter in Exloo en neem de bus naar Odoorn, de vestigingsplaats van mijn volgende hotel.
Dag 4: Odoorn – Aalden
Donderdag 29 juli 2021
Er staat een straffe bries, maar de zon blaast ook, te weten haar partijtje mee.
Ik laat de bebouwde kom de bebouwde kom via een weggetje langs het crematorium – doden lijken het centrale thema te zijn van onderhavige vakantie. Voort gaat het over een liniaalrechte kasseienstrook, eerst onder Hunebed Highway door, dan het gemengde bos van boswachterij Odoorn in, waar slechts het geruis van de wind rest in het geluidsspectrum. Ik verruil het geboomte voor geestdodende asfaltweggetjes doorheen een landschap van industrieel-agrarische snit. De show dient hier te worden gestolen door hetzij de wolkenluchten, hetzij de vriendelijke Drenten, voor zover ik ze althans tegen het lijf loop, vermits het wederom rust is wat de klok slaat.
Het asfalt begint me op mijn zenuwen te werken en ik begin mij af te vragen of er hier geen sprake is van een fietsarrangement, waar een weinig aan gesleuteld is om wandelaars een dienst te bewijzen. Zelf onderzoek doen heeft uitgewezen dat de routes hoe dan ook niet ontworpen zijn door Aktiva Tours, maar door Fun in Nederland, een club die zich op de elektronische Hunebed Highway in nevelen hult, doch wiens naam klinkt als uw partner in braderieën en heidagen voor managers die zich, gedwongen door coronagerelateerde omstandigheden, met weinig passie heeft gestort op de hype die wandelen heet. Bij een kennelijk naamloze zijtak van het Oranjekanaal, die door het gehucht Kibbelveen voert, word ik andermaal het asfalt op gedirigeerd, maar daar ben ik Fun in Nederland mooi te slim af: aan gene zijde van het water is namelijk een uitnodigende grasstrook gelegen. Tweehonderd meter verderop vergaat mij echter het lachen, als de sappig groene ondergrond naadloos overgaat in verharding. Maar hier zijn tenminste geen scheurende auto's.
Na een kilometer sla ik rechtsaf een karrenspoor in en betreed ik boswachterij Sleenerzand. Zowel de route als mijn humeur verbeteren nu zienderogen. Na menig ferme stap bereik ik een aardige lunchplek, een bankje bij hunebed de Papeloze Kerk. Fun fact: dit is de enige Drentse keienhoop met een naam!
's Middags bevind ik mij nog geruime tijd onder een bladerdak. Later wandel ik in een opener landschap met houtwallen, verruigde graslanden en meer maïsakkers dan mij lief is.
Het lekkerste is echter voor het laatst bewaard: de esdorpen Zweeloo en Aalden zijn een waar genot om doorheen te kuieren. De klinkerweggetjes en de brinken – driehoekige pleinen met gras en bomen – zijn omgeven door prachtige rietgedekte boerderijen. Ik passeer nog een molen en bereik ten slotte mijn eenvoudige onderkomen.
De hoofdmaaltijd laat ik vooraf gaan door een mosterdsoep met dreuge worst – als Skik erover zingt, dan moet het wel goed zijn.
Ik laat de bebouwde kom de bebouwde kom via een weggetje langs het crematorium – doden lijken het centrale thema te zijn van onderhavige vakantie. Voort gaat het over een liniaalrechte kasseienstrook, eerst onder Hunebed Highway door, dan het gemengde bos van boswachterij Odoorn in, waar slechts het geruis van de wind rest in het geluidsspectrum. Ik verruil het geboomte voor geestdodende asfaltweggetjes doorheen een landschap van industrieel-agrarische snit. De show dient hier te worden gestolen door hetzij de wolkenluchten, hetzij de vriendelijke Drenten, voor zover ik ze althans tegen het lijf loop, vermits het wederom rust is wat de klok slaat.
Het asfalt begint me op mijn zenuwen te werken en ik begin mij af te vragen of er hier geen sprake is van een fietsarrangement, waar een weinig aan gesleuteld is om wandelaars een dienst te bewijzen. Zelf onderzoek doen heeft uitgewezen dat de routes hoe dan ook niet ontworpen zijn door Aktiva Tours, maar door Fun in Nederland, een club die zich op de elektronische Hunebed Highway in nevelen hult, doch wiens naam klinkt als uw partner in braderieën en heidagen voor managers die zich, gedwongen door coronagerelateerde omstandigheden, met weinig passie heeft gestort op de hype die wandelen heet. Bij een kennelijk naamloze zijtak van het Oranjekanaal, die door het gehucht Kibbelveen voert, word ik andermaal het asfalt op gedirigeerd, maar daar ben ik Fun in Nederland mooi te slim af: aan gene zijde van het water is namelijk een uitnodigende grasstrook gelegen. Tweehonderd meter verderop vergaat mij echter het lachen, als de sappig groene ondergrond naadloos overgaat in verharding. Maar hier zijn tenminste geen scheurende auto's.
Na een kilometer sla ik rechtsaf een karrenspoor in en betreed ik boswachterij Sleenerzand. Zowel de route als mijn humeur verbeteren nu zienderogen. Na menig ferme stap bereik ik een aardige lunchplek, een bankje bij hunebed de Papeloze Kerk. Fun fact: dit is de enige Drentse keienhoop met een naam!
's Middags bevind ik mij nog geruime tijd onder een bladerdak. Later wandel ik in een opener landschap met houtwallen, verruigde graslanden en meer maïsakkers dan mij lief is.
Het lekkerste is echter voor het laatst bewaard: de esdorpen Zweeloo en Aalden zijn een waar genot om doorheen te kuieren. De klinkerweggetjes en de brinken – driehoekige pleinen met gras en bomen – zijn omgeven door prachtige rietgedekte boerderijen. Ik passeer nog een molen en bereik ten slotte mijn eenvoudige onderkomen.
De hoofdmaaltijd laat ik vooraf gaan door een mosterdsoep met dreuge worst – als Skik erover zingt, dan moet het wel goed zijn.
Dag 5: Aalden – Elp
Vrijdag 30 juli 2021
Sedert 2000 teisteren mijn schoenzolen reeds de paden en de lanen, maar nog nooit voltooide ik een wandeling met twee zulke verschillende gezichten. Tevens was het de eerste keer dat ik broodjes voor onderweg mocht smeren, zonder dat daarvoor extra kosten werden berekend.
Ik ben een klein half uur onderweg als ik de bebouwing van Meppen schamp, welke plaatsnaam wel aansluit bij Kibbelveen. Als we de Wikipedia moeten geloven, werd in Kibbelveen tot het einde van de negentiende eeuw turf gegraven, waarbij de toe-eigening van de eigendomsrechten nogal eens leidde tot het nodige gekibbel – ziedaar de verklaring van de naam van het gehucht. Kennelijk ging het er in Meppen toentertijd aanzienlijk ruiger aan toe.
U merkt het al, ik ben naarstig op zoek naar onderwerpen om over te schrijven. De entourage is strontvervelend, letterlijk in dit geval, daar mijn peristaltische hebben en houden nog aan het bijkomen is van de vette schnitzel van gisteravond – ook dat nog. Dat de zon tot dusver schijnt is een meevaller, want je zal al die verharde weggetjes tussen de maïsakkers en de aardappelvelden maar moeten bewandelen onder een loodgrijs firmament in de motregen – mensen hebben zich om minder verhangen.
Ik nader de Gelpenberg, maar ik lees Galgenberg op het schermpje van de gps. Note to self: afspraak bij de opticien maken voor een ogenschouw.
Via een brede, voor Drentse begrippen drukke klinkerweg door het bos waar 80 kilometer per uur mag worden gereden bereik ik na twee uur Witteveen, een plaatsje dat de charme van de esdorpen moet ontberen. Het ergste moet dan echter nog komen: een fietspad parallel aan een provinciale weg, kilometerslang, met uitzicht op legio uitwassen van de agro-industrie. Ik nader het museumdorp Orvelte met rasse schreden en ik word dan ook langzaam maar zeker gegrepen door de lange arm van het massatoerisme. Achtereenvolgens moet ik mij een groepsaccommodatie, een camperstandplaats en een bungalowpark laten welgevallen. Maar de hoop op betere tijden is nog niet vervlogen: het gebied tussen Orvelte en Elp is bekend terrein, er zijn fraaie wandelpaden bij de vleet en ijs, weder en Fun in Nederland dienende zijn die opgenomen in de route.
In Orvelte was ik afgelopen voorjaar al, toen het er uitgestorven was vanwege de lockdownmaatregelen. Nu is er meer volk op de been, maar het is prima te behappen, het dient gezegd.
Mijn spreekwoordelijke gebeden worden verhoord. Als donderslag bij niet meer zo heldere hemel krijgt de dagetappe de allure van een Trage Tocht. Aan gene zijde van het Oranjekanaal begint het met een dichtgegroeid pad tussen het graan en de sla. Een passage langs een bosrand wordt gevolgd door een even kronkelend als zanderig spoor aan de rand van een verruigd heideveld. Geruime tijd volg ik een karrenspoor door de bosrand en dan bewijst de gps-ontvanger zijn nut door te wijzen op een onduidelijke grasstrook door een halfopen bos, die ik weliswaar niet over het hoofd had gezien, maar waarvan ik niet kon geloven dat het de bedoeling was er gebruik van te maken. Menig pad met enorme plassen regenwater en manshoog gras volgt, en uiteindelijk, het kan werkelijk niet op, moet er zelfs stevig gestruind en aandachtig genavigeerd worden – ik ben helemaal in mijn element, waar het chagrijn vanochtend van mijn gezicht af te scheppen moet zijn geweest.
Het laatste half uur loop ik recht op mijn doel af, een sympathiek hotelletje in Elp. De visgerechten zijn stuk voor stuk aanmerkelijk verfijnder dan het racevlees van gisteravond, en ik laat de vis zwemmen in een pinot gris, of, zoals de geestige serveerster het noemt, een Pino-grietje.
Ik ben een klein half uur onderweg als ik de bebouwing van Meppen schamp, welke plaatsnaam wel aansluit bij Kibbelveen. Als we de Wikipedia moeten geloven, werd in Kibbelveen tot het einde van de negentiende eeuw turf gegraven, waarbij de toe-eigening van de eigendomsrechten nogal eens leidde tot het nodige gekibbel – ziedaar de verklaring van de naam van het gehucht. Kennelijk ging het er in Meppen toentertijd aanzienlijk ruiger aan toe.
U merkt het al, ik ben naarstig op zoek naar onderwerpen om over te schrijven. De entourage is strontvervelend, letterlijk in dit geval, daar mijn peristaltische hebben en houden nog aan het bijkomen is van de vette schnitzel van gisteravond – ook dat nog. Dat de zon tot dusver schijnt is een meevaller, want je zal al die verharde weggetjes tussen de maïsakkers en de aardappelvelden maar moeten bewandelen onder een loodgrijs firmament in de motregen – mensen hebben zich om minder verhangen.
Ik nader de Gelpenberg, maar ik lees Galgenberg op het schermpje van de gps. Note to self: afspraak bij de opticien maken voor een ogenschouw.
Via een brede, voor Drentse begrippen drukke klinkerweg door het bos waar 80 kilometer per uur mag worden gereden bereik ik na twee uur Witteveen, een plaatsje dat de charme van de esdorpen moet ontberen. Het ergste moet dan echter nog komen: een fietspad parallel aan een provinciale weg, kilometerslang, met uitzicht op legio uitwassen van de agro-industrie. Ik nader het museumdorp Orvelte met rasse schreden en ik word dan ook langzaam maar zeker gegrepen door de lange arm van het massatoerisme. Achtereenvolgens moet ik mij een groepsaccommodatie, een camperstandplaats en een bungalowpark laten welgevallen. Maar de hoop op betere tijden is nog niet vervlogen: het gebied tussen Orvelte en Elp is bekend terrein, er zijn fraaie wandelpaden bij de vleet en ijs, weder en Fun in Nederland dienende zijn die opgenomen in de route.
In Orvelte was ik afgelopen voorjaar al, toen het er uitgestorven was vanwege de lockdownmaatregelen. Nu is er meer volk op de been, maar het is prima te behappen, het dient gezegd.
Mijn spreekwoordelijke gebeden worden verhoord. Als donderslag bij niet meer zo heldere hemel krijgt de dagetappe de allure van een Trage Tocht. Aan gene zijde van het Oranjekanaal begint het met een dichtgegroeid pad tussen het graan en de sla. Een passage langs een bosrand wordt gevolgd door een even kronkelend als zanderig spoor aan de rand van een verruigd heideveld. Geruime tijd volg ik een karrenspoor door de bosrand en dan bewijst de gps-ontvanger zijn nut door te wijzen op een onduidelijke grasstrook door een halfopen bos, die ik weliswaar niet over het hoofd had gezien, maar waarvan ik niet kon geloven dat het de bedoeling was er gebruik van te maken. Menig pad met enorme plassen regenwater en manshoog gras volgt, en uiteindelijk, het kan werkelijk niet op, moet er zelfs stevig gestruind en aandachtig genavigeerd worden – ik ben helemaal in mijn element, waar het chagrijn vanochtend van mijn gezicht af te scheppen moet zijn geweest.
Het laatste half uur loop ik recht op mijn doel af, een sympathiek hotelletje in Elp. De visgerechten zijn stuk voor stuk aanmerkelijk verfijnder dan het racevlees van gisteravond, en ik laat de vis zwemmen in een pinot gris, of, zoals de geestige serveerster het noemt, een Pino-grietje.
Dag 6: Elp – Exloo – Ees – Dwingeloo – Alverna
Zaterdag 31 juli 2021
Afgelopen nacht roffelde de regen met enige regelmaat op het dak en dit door de restanten van zomerstorm Evert op poten gezette, dynamische weer weet vooralsnog van geen wijken. Terwijl ik de uitvinder van Gore-Tex gestadig blijf aanbidden, laat het natuurgebied Hart van Drenthe zich van zijn fraaiste kant zien. Bospercelen, vergraste heidevelden en vennen doen een robbertje stuivertje wisselen en met de gps in de aanslag trotseer ik ongebaande paden met hoog gras en overdwarse boomstammen. Pas twee uur gaans verderop, ter hoogte van Eeserveen, stuit ik op het Kanaal Buinen-Schoonloo, gelegen in het boerenland. Een inmiddels zonovergoten graspad langs het water behoort tot de mogelijkheden, doch ik verkies de klinkerweg, daar deze op een gegeven moment toegang verschaft tot het keramiekparadijs Harwi. De beeldentuin laat ik over aan de liefhebbers, maar de lunchroom biedt koffie en gebak.
Na deze aangename verpozing durf ik het aan om de regenjas op te bergen, maar Pluvius voert iets in zijn schild: het wordt plotsklaps wel erg donker in een bosrand en in een vloek en een zucht zie en hoor ik een muur van water op me afkomen. Juist op tijd heb ik mijn mobiele telefoon annex fototoestel opgeborgen en ben ik gekleed op de kletsnatte condities die stante pede volgen. Tussen de buien door beklim ik de uitkijktoren Poolshoogte en via mountainbikepaden door een productiebos bereik ik Exloo en mijn auto.
Ik rijd naar Dwingeloo voor een meet, greet en eet met D. en M., die bezig zijn met een rugzaktrektocht van Delfzijl naar Tilburg. We praten bij in een druk eetcafé op de brink, waarna zij de slaapzakken opzoeken en ik de thuisreis aanvaard.
Na deze aangename verpozing durf ik het aan om de regenjas op te bergen, maar Pluvius voert iets in zijn schild: het wordt plotsklaps wel erg donker in een bosrand en in een vloek en een zucht zie en hoor ik een muur van water op me afkomen. Juist op tijd heb ik mijn mobiele telefoon annex fototoestel opgeborgen en ben ik gekleed op de kletsnatte condities die stante pede volgen. Tussen de buien door beklim ik de uitkijktoren Poolshoogte en via mountainbikepaden door een productiebos bereik ik Exloo en mijn auto.
Ik rijd naar Dwingeloo voor een meet, greet en eet met D. en M., die bezig zijn met een rugzaktrektocht van Delfzijl naar Tilburg. We praten bij in een druk eetcafé op de brink, waarna zij de slaapzakken opzoeken en ik de thuisreis aanvaard.