Nee, toch nie Metochi
Dwalen op Lesbos
Geïnspireerd door een artikel in de ANWB-reclamefolder Op Pad én ingegeven door onze contemporaine voorkeur voor met een voor eenvoudige westerlingen met te wensen overlatend zicht nauwelijks te bevatten schrift behepte landen besloten we een week te gaan wandelen op het Griekse eiland Lesbos. Wie wandelen op Lesbos zegt, zegt verdwalen. Ondanks dat het eiland een breed spectrum van wandelvoorzieningen bezit – ruige, maar niet al te lastig te traverseren bergketens, een fraaie kustlijn, een ruimhartige keus aan onverharde weggetjes, eeuwenoude kalderimia ofwel ezelpaden en niet te vergeten honderden tavernes en route voor het broodnodige kopje koffie – staat het wandeltoerisme er nog in de kinderschoenen. Thans worden met aandoenlijk amateurisme de eerste routes ontwikkeld en met een hoge mate van willekeur en een lage mate van consistentie de eerste markeringen en wegwijzers in het veld aangebracht. Daarnaast krijgen wandelaars te maken met de ongelukkige omstandigheid dat een zee-engte van slechts acht kilometer breed Lesbos scheidt van het grondgebied van aartsvijand Turkije. Dat levert weliswaar mooie uitzichten op op de Turkse kust, maar ook een chronische terughoudendheid van de Griekse regering om bruikbaar kaartmateriaal van Lesbos in de openbaarheid te brengen. Slechts gewapend met een licht onbetrouwbare wegenkaart op een schaal van 1:70.000 mag de wandelaar zich gerust ronduit topografisch bijziend noemen. Een en ander houdt tevens in dat wandelboekjes over het eiland dun gezaaid zijn. Uiteindelijk vulden wij de week met een aantal wandelingen uit Op Pad, aangevuld met routes uit het werkje Wandelen in het noorden van Lesbos van de hand van ene Mike Maunder, welke ons eerder van de regen in de drup hielpen dan van A(lfa) naar B(èta). De basisingrediënten – heen- en terugvlucht, appartement, huurauto – sloegen wij in bij bak- en braadclub Sunweb. Alle Alberto "Red mijn vakantie" Stegemans van deze wereld ten spijt was alles tot in de puntjes verzorgd.
Dag 1: Amsterdam – Lesbos
Vrijdag 17 april 2009
A., G. en ik rendez-vousen op Schiphol in het holst van de nacht en gebruiken een versnapering bij de Starbucks. Na een vlucht inclusief tussenlanding op Samos halen we onze huurauto op en storten we ons in de verkeerschaos van de Lesbische hoofdstad Mitilini. Via een weg die door de binnenlanden en langs de twee markante baaien van Lesbos loopt rijden we naar het kleinschalige appartementencomplex even buiten Molivos waar we de komende week ons kamp opslaan. De vriendelijke eigenaar leidt ons door ons ruime appartement, dat voorzien blijkt van luxe-elementen als een hemelbed, plasmatelevisie en vaatwasser. Nadat we de bagage afgeworpen hebben en ons enigszins hebben opgefrist doen we boodschappen bij de kruidenier en brengen we de middag door in Molivos, een alleraardigst kustplaatsje met een kasteel op een rots, een door tavernes omzoomd haventje dat is vergeven van de zwerfkatten en uitzicht op het Turkse vasteland. Omdat het startschot van het toeristenseizoen nog niet is gegeven kost het enige moeite een terrasje aan het water op te snorren waar we nog bediend worden. Na een geslaagde zoektocht dunchen (simultaan lunchen en dineren) we met inktvis en garnalen van de grill en een Griekse salade onder de warme lentezon. 's Avonds knappen we een uiltje met de achterliggende gedachte daarna nog even de zojuist aangeschafte fles witte wijn open te trekken, maar dit plan mislukt jammerlijk, vermits ik pas om half drie 's nachts de ogen weer open.
Dag 2: Skala Kalloni – Metochi – Limonos
Zaterdag 18 april 2009
Zonnig en warm voorjaarsweer doen de wandelbarometer uitslaan naar "ja, graag!" We smeren brood voor onderweg en rijden naar het kustplaatsje Skala Kalloni, gelegen aan de Baai van Kalloni, dat behoudens het door tavernes omzoomde, lommerrijke centrale pleintje een uitgestorven indruk maakt. Haveloze vissersbootjes liggen werkloos op het strand. We volgen het strand westwaarts en doorkruisen vervolgens een omvang- en bloemenrijk kweldergebied dat dezer dagen volgens de boekjes nogal vergeven zou moeten zijn van de vogels, waaronder flamingo's. In een kijkhut treffen we dan ook twee Britse vogelaars. (Volgens Mike Maunder van Wandelen in het noorden van Lesbos zijn ze "gemakkelijk herkenbaar als ze naar de kliffen trekken met hun kleine witte huurwagentjes en hun onpraktische lange lenzen.") Een van hen ziet eruit zoals we ons Mike Maunder voorstellen: een brave zestiger met een versleten rugzak en een enigszins verwilderde baard. Op het spotvlak nog geen reden tot uitzinnige vrolijkheid; in de wijde omtrek geen flamingo te zien. We gaan verder langs een doorgaande weg en slaan ter hoogte van een wegwijzer waarop Metochi staat aangegeven een onverharde weg in die langs schaapskuddes en olijfboomgaarden voert. We kruisen een beek en ben zo gebiologeerd door twee schildpadjes die verderop op de oever liggen te zonnen dat ik in eerste instantie de afvalzakken en twee dode schapen die onder het bruggetje zijn gedumpt volkomen over het hoofd zie. Op een splitsing van paden liggen honderden schildpadjes vlak boven de spiegel van het vuilbruine water. Na nog een aantal splitsingen, op sommige waarvan we op de gok een keuze maken wegens het ontbreken van een in de routebeschrijving zo plechtig beloofde wegwijzer, bereiken we Metochi: een handvol huizen, een veelvoud daarvan aan kliko's, een kapelletje en een kerkje; de enige tekenen dat de menselijke beschaving dit gebied heeft bereikt, want er is geen sterveling te zien. Achter het grootste huis loopt een keienpaadje de heuvels in. Algauw volgen fraaie panorama's over de zojuist bewandelde vlakte en de met immense rotsen bezaaide, grassige glooiingen. Het pad stijgt verder en komt uit bij een olijfboomplantage met in de verte het klooster van Limonos in zicht. Rondom het klooster zijn enige tientallen kerkjes en kapelletjes gelegen. We eten een ijsje bij de plaatselijke horecakraam en bekijken het klooster. Op de binnenplaats groeit een indrukwekkende blauwe regen en er loopt een pauw te pronken. Een eenzame hond, die vastgebonden is aan een hek, geven we wat water en via een licht afwijkende struinroute, die onderlangs een heuvelkam loopt, wandelen we terug naar Skala Kalloni.
's Avonds dineren we in Molivos. We vinden geen geopend restaurant aan het haventje en zoeken ons heil derhalve bij een pizzeria, die wordt bestierd door een Brit die al tien jaar op Lesbos woont. Wij zijn zijn eerste klandizie van dit seizoen. Her en der in de straatjes wordt luid knallend vuurwerk afgeschoten, iets dat we deze week vaker zullen horen.
's Avonds dineren we in Molivos. We vinden geen geopend restaurant aan het haventje en zoeken ons heil derhalve bij een pizzeria, die wordt bestierd door een Brit die al tien jaar op Lesbos woont. Wij zijn zijn eerste klandizie van dit seizoen. Her en der in de straatjes wordt luid knallend vuurwerk afgeschoten, iets dat we deze week vaker zullen horen.
Dag 3: Eftalou – Skala Sikaminias
Zondag 19 april 2009
Na een kort ritje naar Eftalou, een ordeloze verzameling bouwsels aan de Lesbische noordkust, parkeren we onze huurauto in niemandsland, binden we onze rugzakken om en via een trap verlaten we algauw de onverharde weg naar Skala Sikaminias teneinde het kiezelstrand te bewandelen. Er is een hoge bewolking en van de Turkse kuststreek aan gene zijde van de zeestraat is niet meer dan een donker silhouet te zien. We passeren de thermale baden, in de praktijk een schijnbaar verlaten huis met een aantal crèmewitte, betonnen constructies waaronder zich klaarblijkelijk de heilzame warmwaterbronnen ophouden. Evengoed zouden het echter verdedigingswerken ter afschrikking van de voormalige Turkse bezetter kunnen zijn, de schuttersputjes die verderop verspreid liggen indachtig. Al dit voor derden nogal jammerlijk aandoende pseudo-machtsvertoon weerhoudt sommige koene overburen er overigens niet van de oversteek te wagen: het strand en het belendende struweel is bezaaid met aan bootvluchtelingen gelieerd vuilnis als in onbruik geraakte, want lekke rubberboten, reddingsvesten, inderhaast in elkaar gefröbelde nothing-inclusive resorts annex türkfavela's en lompen zo bezoedeld dat zelfs Robijntje er haar neus voor op zou halen. Of we spoedeisende compassie moeten hebben met degenen die de baklava met de, kuch, baklava verwisseld hebben is voor hen een weet, maar voor ons een vraag vanaf het moment dat we een boxershort van Georgio Armani op de keien aantreffen. Op zeker moment lopen we zelfs een Expeditie Robinson-eske strandhut tegen het spreekwoordelijke lijf; deze steekt zo relatief kundig in elkaar dat we vermoeden dat deze eigenhandig door Mike Maunder, de Bear Grylls (Μπειρ Γρυλσ?) van Lesbos, uit de grond is gestampt.
Tussen deze uitingen van een Griekse parodie op een vlooienmarkt door valt er, naast het aanlokkelijke vooruitzicht op een vislunch in Skala Sikaminias, gelukkig ook nog genoeg te genieten van de natuur. Zo liggen er in de nabijheid van de thermale baden grote rotsblokken met rode, oranje en gele afzettingen in fraaie, geringde patronen op het strand, een erfenis van het eens zo vulkanische karakter van Lesbos. (De twee grote baaien van het eiland zijn door vulkaanuitbarstingen ontstaan.) Voortdurend hebben we uitzicht over de zee en de Turkse bergen aan de linker- en uitbundig begroeide heuvels aan de rechterhand, waaronder de hoogste berg van Lesbos, wiens top (968 meter boven zeeniveau) wordt ontsierd door allerhande masten, vermoedelijk om een Grieks oogje in het Turkse zeil te houden.
Een hekwerk met een waarschuwingsbord waarop staat: "Bewave the dog." Zwaai naar de hond? Het doet ons even denken aan China, waar we ook met enige regelmaat zulke hilarische bordjes met krom Engels tegenkwamen.
De kiezelstrandjes worden gescheiden door rotspartijen; sommige vereisen een weinig klauterwerk, andere zijn enkel voor ervaren klimmers te overbruggen en op die punten trekken wij ons schielijk terug op de onverharde weg. Een korte pauze bij een kapelletje. Nederlanders, twee van de nog spaarzame toeristen. Desgevraagd kunnen ze ons melden dat er daadwerkelijk tavernes geopend zijn in Skala Sikaminias en dat het plaatsje nog ruim een halfuur gaans is; het water kan definitief in onze respectievelijke monden lopen! De routebeschrijving dirigeert ons verder over de onverharde weg. De eerste taverne laten we links liggen en na een laan met lage boompjes, houten bankjes met uitzicht op zee en een zee van paarse bloemen lopen we het dorpje binnen. Al snel bereiken we het centrale pleintje aan het haventje, waar de terrassen, mede ingegeven door het warme weer, goed gevuld zijn. Uitzicht op het kerkje aan de overkant van de haven, de vissersbootjes, de onvermijdelijke zwerfkatten en de inktvis die aan waslijnen hangt te drogen. We zetten ons aan een van de weinige nog vrije tafeltjes en doen ons bestelgevoeg bij de hartelijke ober. Achter ons is een Griekse familie, al Heineken drinkend en mobiel telefonerend, druk doende met een onbeschaamd bunkergelag. Aan de lopende band worden er schalen vol voedsel aangeleverd en als wij de terugtocht aanvaarden gaat dat nog steeds door. Op een of andere manier slaagt de kok erin ook voor ons nog het ietwat bescheidener een en ander te bereiden: Griekse salades met enorme blokken feta en diverse zaligheden uit de zee. Voortreffelijk, op de patates frites na, het bakken waarvan duidelijk niet tot de Griekse basiscompetenties behoort. Voldaan lopen we terug naar Eftalou, deze keer over de hogergelegen zandweg, die zo nu en dan al klimmend en dalend het voorgebergte in kronkelt en fraaie panorama's aan ons ontsluit. Achter een hekwerk zien we rook uit de grond opstijgen. Dit blijkt afkomstig van een vulkanische bron die zoals te doen gebruikelijk naar rotte eieren stinkt. Even verderop stuiten we op een grote kudde schapen die schijnbaar uit eigener beweging op weg is naar het stuk land met de vulkanische beek. Met enig machtsvertoon van het opperhoofd passeren ze ons, de weg bezaaid met stressplasjes achterlatend. Zo wandelen we verder, onderwijl talloze olijfboomplantages en schapenstallen links laten liggend. Een gezin houdt een uitgebreide picknick in de vrije natuur. Een vriendelijke autochtoon in een pick-uptruck biedt ons een lift aan, die we glimlachend afslaan. Van Skala Sikaminias naar Eftalou rijden, alla, maar dat hele roteind te voet afleggen?! Een Griek peinst er niet over, zo veel is zeker.
Na een welverdiende douche in ons appartement rijden we naar Petra om daar een eettentje op te zoeken. Inktvis en moussaka, wederom om duimen en vingers bij af te likken.
Tussen deze uitingen van een Griekse parodie op een vlooienmarkt door valt er, naast het aanlokkelijke vooruitzicht op een vislunch in Skala Sikaminias, gelukkig ook nog genoeg te genieten van de natuur. Zo liggen er in de nabijheid van de thermale baden grote rotsblokken met rode, oranje en gele afzettingen in fraaie, geringde patronen op het strand, een erfenis van het eens zo vulkanische karakter van Lesbos. (De twee grote baaien van het eiland zijn door vulkaanuitbarstingen ontstaan.) Voortdurend hebben we uitzicht over de zee en de Turkse bergen aan de linker- en uitbundig begroeide heuvels aan de rechterhand, waaronder de hoogste berg van Lesbos, wiens top (968 meter boven zeeniveau) wordt ontsierd door allerhande masten, vermoedelijk om een Grieks oogje in het Turkse zeil te houden.
Een hekwerk met een waarschuwingsbord waarop staat: "Bewave the dog." Zwaai naar de hond? Het doet ons even denken aan China, waar we ook met enige regelmaat zulke hilarische bordjes met krom Engels tegenkwamen.
De kiezelstrandjes worden gescheiden door rotspartijen; sommige vereisen een weinig klauterwerk, andere zijn enkel voor ervaren klimmers te overbruggen en op die punten trekken wij ons schielijk terug op de onverharde weg. Een korte pauze bij een kapelletje. Nederlanders, twee van de nog spaarzame toeristen. Desgevraagd kunnen ze ons melden dat er daadwerkelijk tavernes geopend zijn in Skala Sikaminias en dat het plaatsje nog ruim een halfuur gaans is; het water kan definitief in onze respectievelijke monden lopen! De routebeschrijving dirigeert ons verder over de onverharde weg. De eerste taverne laten we links liggen en na een laan met lage boompjes, houten bankjes met uitzicht op zee en een zee van paarse bloemen lopen we het dorpje binnen. Al snel bereiken we het centrale pleintje aan het haventje, waar de terrassen, mede ingegeven door het warme weer, goed gevuld zijn. Uitzicht op het kerkje aan de overkant van de haven, de vissersbootjes, de onvermijdelijke zwerfkatten en de inktvis die aan waslijnen hangt te drogen. We zetten ons aan een van de weinige nog vrije tafeltjes en doen ons bestelgevoeg bij de hartelijke ober. Achter ons is een Griekse familie, al Heineken drinkend en mobiel telefonerend, druk doende met een onbeschaamd bunkergelag. Aan de lopende band worden er schalen vol voedsel aangeleverd en als wij de terugtocht aanvaarden gaat dat nog steeds door. Op een of andere manier slaagt de kok erin ook voor ons nog het ietwat bescheidener een en ander te bereiden: Griekse salades met enorme blokken feta en diverse zaligheden uit de zee. Voortreffelijk, op de patates frites na, het bakken waarvan duidelijk niet tot de Griekse basiscompetenties behoort. Voldaan lopen we terug naar Eftalou, deze keer over de hogergelegen zandweg, die zo nu en dan al klimmend en dalend het voorgebergte in kronkelt en fraaie panorama's aan ons ontsluit. Achter een hekwerk zien we rook uit de grond opstijgen. Dit blijkt afkomstig van een vulkanische bron die zoals te doen gebruikelijk naar rotte eieren stinkt. Even verderop stuiten we op een grote kudde schapen die schijnbaar uit eigener beweging op weg is naar het stuk land met de vulkanische beek. Met enig machtsvertoon van het opperhoofd passeren ze ons, de weg bezaaid met stressplasjes achterlatend. Zo wandelen we verder, onderwijl talloze olijfboomplantages en schapenstallen links laten liggend. Een gezin houdt een uitgebreide picknick in de vrije natuur. Een vriendelijke autochtoon in een pick-uptruck biedt ons een lift aan, die we glimlachend afslaan. Van Skala Sikaminias naar Eftalou rijden, alla, maar dat hele roteind te voet afleggen?! Een Griek peinst er niet over, zo veel is zeker.
Na een welverdiende douche in ons appartement rijden we naar Petra om daar een eettentje op te zoeken. Inktvis en moussaka, wederom om duimen en vingers bij af te likken.
Dag 4: Petri – Stipsi – Vafios – Molivos
Maandag 20 april 2009
Vandaag, wederom een zonnige en warme dag, gaan we ruig doen: we wagen ons aan een combinatie van wandeltochten uit Mike Maunders magnum opus Wandelen in het noorden van Lesbos. Alsof dat nog niet genoeg spanning, sensatie en hogere wiskunde in zich herbergt gaan we een van de tochten ook nog van achter naar voren lopen. A. en ik laten ons door G. afzetten in Petri, waarbij tijdens de klim naar het bergdorpje G.'s koppel- en schakelkunst door een argeloze kudde schapen op de weg op de proef wordt gesteld. Van Petri naar Stipsi is het één uur wandelen. Volgens Mike dan, maar Mike is dan natuurlijk ook de Bear Grylls van Lesbos. Wij, wandelmietjes die bij de minste of geringste tegenslag in blinde paniek meteen naar roodwitte markeringen op zoek gaan, zijn na een halfuur zegge en schrijve tweehonderd meter opgeschoten. Het lijkt verdomme wel een dropping, maar in plaats van een blinddoek om hebben we een setje aanwijzingen in de vorm van de Denksport-bundel van Mike meegekregen waarvan we zelf nog dienen na te gaan of ze kloppen of niet. De eerste alinea van Mikes beschrijving luidt als volgt, het schuingedrukte commentaar tussen rechte haken is van scribent dezes: "Vanaf de Petri Taverna [onvindbaar, en dat nog wel in het nietige Petri; na een kwartier dolen door het dorp nemen we in arren moede aan dat Mike de taverne aan het begin van het dorp bedoelt, maar die heet niet Petri Taverna] wandelt u via de straat [dé straat? Petri is nu ook weer niet zo nietig dat er maar één straat doorheen zou lopen, dus het volgende probleem waar we mee geconfronteerd worden is: het dorp in of het dorp uit? Op goed geluk kiezen we voor het laatste] tot aan de T-splitsing en daar draait u naar rechts [dat is zeer wel mogelijk, ofschoon de wegwijzer naar Stipsi ons naar links wil sturen. We vertrouwen echter blindelings op het talent van Mike wandelingen accuraat te beschrijven]. Volg de straat en dan neemt u de zandweg die naar beneden loopt tot aan de eerste splitsing (10 minuten) [er lopen meerdere zandwegen naar beneden. De eerste loopt na een paar bochten dood op een steengroeve, bij de tweede stuiten we op een hekwerk, een vervallen schuur, een geit en ondoordringbaar struweel. Hierop besluiten we terug te klimmen naar de T-splitsing en ons eigen plan te trekken met "behulp" van het zeer summiere kaartje in het boekje waarop alle routes staan ingetekend. Desondanks zal dit kaartje meer van nut blijken te zijn dan het hemeltergende gepruts van Mike]. (Er staat een schema van deze splitsing op pagina 38 [wat Mike een schema noemt is in onze ogen een kinderlijk schetsje, gemaakt met een tekstverwerkingsprogramma uit het jaar kruik].)"
Welnu, de T-splitsing dus, die we bereiken nadat we een lift hebben afgeslagen. Om volstrekt onduidelijke redenen is hier een groot bord geplaatst dat op een verbod op fotograferen duidt. Zouden Turkse legerbonzen daadwerkelijk geïnteresseerd zijn in een half ingestort huis, een wegwijzer naar Stipsi, een ezel, twee paarden en een soort maquette van een Grieks-orthodoxe kerk die overigens om even volstrekt onduidelijke redenen in duizendtallen op geheel Lesbos te vinden zijn? We volgen de wegwijzer naar Stipsi en vinden even verderop een stijgend, onverhard pad die evenals de asfaltweg in de richting van Stipsi lijkt te lopen. Volgens Mikes kaartje moeten we waarschijnlijk dit pad op. Zo gezegd, zo gedaan. We laten de beschrijving voor wat hij is en oriënteren ons nu met gebruikmaking van het kaartje en het nodige gezonde verstand. We gaan met haarspeldbochten omhoog, de bossen in. We passeren een hekwerk en lopen nu recht naar het zuiden. De velden staan vol gele en witte bloemen, ezels en schapen. Machtige uitzichten over Petra, de kustlijn, de eilandjes voor de kust en Lafionas, het dorp aan gene zijde van het dal. Het is een weinig heiig, of zou je zeiig moeten zeggen op Lesbos?
Stipsi is tegen een steile helling aangebouwd en is daardoor alleszins het bekijken waard, hoewel de lelijke kerk enigszins detoneert. Het is een slaperig gehucht, ware het niet dat twee luidsprekers keiharde Griekse schlagers uitbraken. In het winkelstraatje is nog geen neringdoende te zien; de tavernes zijn daarentegen wel geopend. De terrasjes worden bevolkt door oude baasjes, die ons allen groeten. Voorwaar een hartelijk volk, de Lesbiërs! Wij weerstaan de verleiding hier plaats te nemen en lopen het dorp weer uit. Onder auspiciën van Mike is het even zoeken naar het juiste pad, maar als dit eenmaal gevonden is is het simpelweg zonder afslaan doorlopen naar Vafios. Het brede pad klimt gedurende een kwartier en bereikt dan het hoogste punt ter hoogte van een wit kapelletje, waar we lunchen.
Een gemakkelijk te bewandelen, brede zandweg volgt, dwars door de groene bergen. Hij biedt panorama's over Molivos in de verte, pront op een heuvel gelegen, met daarachter nog de zeestraat en het Turkse vasteland. Beneden ons zien we als een stipsi ons appartement liggen. Het is heel stil. Na een afdaling en enkele zigzags ligt het lieve dorpje Vafios voor ons, dat evenals Stipsi tegen een heuvel aanligt. We dalen af tot de grote weg, passeren een taverne en slaan een fraai, maar helaas het verkeerde pad in. Daar komen we pas achter als we al een tiental minuten geklommen hebben en het donkerbruine vermoeden krijgen uiteindelijk weer op de brede zandweg naar Vafios uit te komen. Onverrichter zake weer terug naar de doorgaande weg derhalve. Voor deze keer treft Mike Maunder geen blaam: we hebben een aanwijzing over het hoofd gezien. Tweehonderd meter verderop slaan we het juiste pad in, een keiige bedoening. Het laatste stukje naar ons appartement lopen we over de asfaltweg, daarbij een zee van gele bloemen passerend.
's Avonds eten we copieus en voortreffelijk in een taverne in Vafios. Het is fris op het terras, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door het ongemeen fraaie uitzicht over Molivos met het in kunstlicht badende kasteel, de zee en de zonsondergang. Op de terugweg maken we dankzij onze haperende autoradio kennis met Griekse arrenbie (ρ 'ν' β).
Welnu, de T-splitsing dus, die we bereiken nadat we een lift hebben afgeslagen. Om volstrekt onduidelijke redenen is hier een groot bord geplaatst dat op een verbod op fotograferen duidt. Zouden Turkse legerbonzen daadwerkelijk geïnteresseerd zijn in een half ingestort huis, een wegwijzer naar Stipsi, een ezel, twee paarden en een soort maquette van een Grieks-orthodoxe kerk die overigens om even volstrekt onduidelijke redenen in duizendtallen op geheel Lesbos te vinden zijn? We volgen de wegwijzer naar Stipsi en vinden even verderop een stijgend, onverhard pad die evenals de asfaltweg in de richting van Stipsi lijkt te lopen. Volgens Mikes kaartje moeten we waarschijnlijk dit pad op. Zo gezegd, zo gedaan. We laten de beschrijving voor wat hij is en oriënteren ons nu met gebruikmaking van het kaartje en het nodige gezonde verstand. We gaan met haarspeldbochten omhoog, de bossen in. We passeren een hekwerk en lopen nu recht naar het zuiden. De velden staan vol gele en witte bloemen, ezels en schapen. Machtige uitzichten over Petra, de kustlijn, de eilandjes voor de kust en Lafionas, het dorp aan gene zijde van het dal. Het is een weinig heiig, of zou je zeiig moeten zeggen op Lesbos?
Stipsi is tegen een steile helling aangebouwd en is daardoor alleszins het bekijken waard, hoewel de lelijke kerk enigszins detoneert. Het is een slaperig gehucht, ware het niet dat twee luidsprekers keiharde Griekse schlagers uitbraken. In het winkelstraatje is nog geen neringdoende te zien; de tavernes zijn daarentegen wel geopend. De terrasjes worden bevolkt door oude baasjes, die ons allen groeten. Voorwaar een hartelijk volk, de Lesbiërs! Wij weerstaan de verleiding hier plaats te nemen en lopen het dorp weer uit. Onder auspiciën van Mike is het even zoeken naar het juiste pad, maar als dit eenmaal gevonden is is het simpelweg zonder afslaan doorlopen naar Vafios. Het brede pad klimt gedurende een kwartier en bereikt dan het hoogste punt ter hoogte van een wit kapelletje, waar we lunchen.
Een gemakkelijk te bewandelen, brede zandweg volgt, dwars door de groene bergen. Hij biedt panorama's over Molivos in de verte, pront op een heuvel gelegen, met daarachter nog de zeestraat en het Turkse vasteland. Beneden ons zien we als een stipsi ons appartement liggen. Het is heel stil. Na een afdaling en enkele zigzags ligt het lieve dorpje Vafios voor ons, dat evenals Stipsi tegen een heuvel aanligt. We dalen af tot de grote weg, passeren een taverne en slaan een fraai, maar helaas het verkeerde pad in. Daar komen we pas achter als we al een tiental minuten geklommen hebben en het donkerbruine vermoeden krijgen uiteindelijk weer op de brede zandweg naar Vafios uit te komen. Onverrichter zake weer terug naar de doorgaande weg derhalve. Voor deze keer treft Mike Maunder geen blaam: we hebben een aanwijzing over het hoofd gezien. Tweehonderd meter verderop slaan we het juiste pad in, een keiige bedoening. Het laatste stukje naar ons appartement lopen we over de asfaltweg, daarbij een zee van gele bloemen passerend.
's Avonds eten we copieus en voortreffelijk in een taverne in Vafios. Het is fris op het terras, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door het ongemeen fraaie uitzicht over Molivos met het in kunstlicht badende kasteel, de zee en de zonsondergang. Op de terugweg maken we dankzij onze haperende autoradio kennis met Griekse arrenbie (ρ 'ν' β).
Dag 5: Versteende Woud
Dinsdag 21 april 2009
Bewolkt en benauwd weer. Op het programma staat een uitstapje naar het Versteende Woud (Petrified Forest) in het westelijke deel van Lesbos. Heden ten dage is het een kaal heuvellandschap, her en der bezaaid met rotsen, in vroeger dagen waren de glooiingen begroeid met reusachtige sequoia's. Twintig miljoen jaar geleden zijn deze bedekt onder een dikke laag vulkanisch as en gefossiliseerd. Tegenwoordig zijn enkele restanten van de boomstammen te bewonderen in een weidse dalkom. Na een prachtige rit door een verlaten landschap brengt een ommetje van ruim een uur ons langs de grootste verzameling versteend hout ter wereld. Sommige stammen zijn omheind door een stenen wal, andere staan pal naast het geplaveide pad en kun je aanraken. Bij enkele exemplaren lijkt het alsof deze ooit uit elkaar gevallen zijn en door experts weer in elkaar gelijmd (met Petrified Pattex).
We rijden door naar het volgens de Sunweb-folder "hippe badplaatsje" Skala Eressos aan de zuidwestkust. Dat het hier 's zomers druk zal zijn ligt nogal voor de hand, gezien de vele winkeltjes en de trits bars en restaurants aan het strand, maar nu zijn de meeste uitspanningen nog gesloten en is het een dooie boel. Enige uitbaters zijn druk doende hun etablissement zomerklaar te maken. We lunchen uitgebreid en kopen brood bij een zowaar geopende bakker, het eerste bruinbrood dat we tegen het lijf lopen op Lesbos.
Tegen zonsondergang rijden we naar Molivos, waar we eten in een taverne tegenover het punt dat Mike Maunder het ezelstation noemt (het startpunt van de meeste tochten uit Wandelen in het noorden van Lesbos): een grasveldje, een paar bomen en een houten bord aan een ruim kruispunt. Ik krijg beelden binnen van Mike die, net als de echte Bear Grylls, hier elke week door een helikopter wordt afgezet en dan de ondoordringbare, mensonvriendelijke Lesbische wildernis in duikt. Gezien de beroerde aanwijzingen in zijn boekje is het ook vereist de nodige survivaltechnieken in de vingers te hebben. Het eten is prima, de netmanager van de Griekse publieke omroep ook, maar de ober is een patser. 's Nachts worden we gewekt door het geritsel van een muis die onze zakken met kleding aan een nadere inspectie onderwerpt.
We rijden door naar het volgens de Sunweb-folder "hippe badplaatsje" Skala Eressos aan de zuidwestkust. Dat het hier 's zomers druk zal zijn ligt nogal voor de hand, gezien de vele winkeltjes en de trits bars en restaurants aan het strand, maar nu zijn de meeste uitspanningen nog gesloten en is het een dooie boel. Enige uitbaters zijn druk doende hun etablissement zomerklaar te maken. We lunchen uitgebreid en kopen brood bij een zowaar geopende bakker, het eerste bruinbrood dat we tegen het lijf lopen op Lesbos.
Tegen zonsondergang rijden we naar Molivos, waar we eten in een taverne tegenover het punt dat Mike Maunder het ezelstation noemt (het startpunt van de meeste tochten uit Wandelen in het noorden van Lesbos): een grasveldje, een paar bomen en een houten bord aan een ruim kruispunt. Ik krijg beelden binnen van Mike die, net als de echte Bear Grylls, hier elke week door een helikopter wordt afgezet en dan de ondoordringbare, mensonvriendelijke Lesbische wildernis in duikt. Gezien de beroerde aanwijzingen in zijn boekje is het ook vereist de nodige survivaltechnieken in de vingers te hebben. Het eten is prima, de netmanager van de Griekse publieke omroep ook, maar de ober is een patser. 's Nachts worden we gewekt door het geritsel van een muis die onze zakken met kleding aan een nadere inspectie onderwerpt.
Dag 6: Petra
Woensdag 22 april 2009
Op de agenda staat een wandeling vanaf Petra door de zogeheten Molenvallei. Dit is een aantrekkelijk groen, door het riviertje de Ligona uitgesleten kloofdal waarin zich achttien achttiende-eeuwse ruïnes van watermolens ophouden. Deze hebben tot vlak na de Tweede Wereldoorlog gefunctioneerd; toentertijd was waterkracht de enige manier om energie op te wekken. Dit fraaie vooruitzicht wordt echter vertroebeld door de weergoden. Achter de bergkam hangt een onweersbui en ik word gewekt door een luide donderklap. Even later begint het te regenen, maar dat houdt na een stief kwartiertje weer op. We vinden muizenkeutels op het aanrechtblad en in de vuile theeglazen en verzoeken per telefoon de eigenaar iets te doen aan de overlast. Hij belooft er over een halfuur te zijn. In afwachting op de man ontbijten we, drinken we thee en zien we een herder zijn kudde schapen voederen aan de overzijde van de weg. Een zwarte lucht komt opzetten, in tegenstelling tot de eigenaar. Na een uur komt hij toch opdagen. Wij laten hem alleen met de muizen en per auto vertrekken naar Petra. Onderweg worden we overvallen door een zware regenbui, waarna het enigszins opklaart en broeierig warm wordt. Ondanks de wisselvalligheid hangen we de rugzakken om en zien we wel waar het schip strandt. Het schip strandt vrij snel. We passeren een door blauwe regen overkoepeld straatje met winkeltjes, tavernes en restaurantjes, slaan linksaf een steegje in, passeren het voor Petra typerende kerkje dat bovenop een hoge rots is gebouwd en lopen het dorp uit. Ter hoogte van een zwangere ezelin die moederziel alleen en zonder enige beschutting aan een paal is vastgebonden zien we een inktzwart zwerk vanachter de bergen met rasse schreden dichterbij komen en algauw begint het te rommelen en vallen er dikke druppels. Deze keer lijkt het echt menens te worden. Snel lopen we terug het dorp in en als het begint te gieten duiken we de eerste de beste taverne in (Tο Παραδοσιακο, ofwel The Traditional). Donder en bliksem. We worden allerhartelijkst ontvangen door de gastheer, een warme en grappige man. Hij staat erop dat we ouzo drinken, dus zitten we voor halftwaalf 's ochtends al aan de alcohol. We krijgen gratis verse broodjes en salades van hem en drinken er Griekse koffie en thee bij. A. maakt een goede beurt door de Griekse koffie zonder suiker te drinken. Ondertussen is het zo hard gaan plenzen dat we de wandeling afblazen en in plaats daarvan een rondje door Petra gaan lopen zo gauw het opklaart. De uitbater palavert honderduit en wij vinden het absoluut geen straf om door Pluvius en Wodan gedetineerd te zijn in dit sfeervolle onderkomen. We bekijken oude fotoalbums met grotendeels onderbelichte kiekjes van de "Griekse avonden" die hier elke maandag worden georganiseerd. Veel lillend, roodverbrand vlees en karamelkleurige badslippers. Een chagrijnige, oude vrouw komt binnen. Het slechte weer zeker? "My mother-in-law," zegt de gastheer. We beloven hem hier te komen lunchen.
Het onweer trekt weg en de lucht breekt open. G. en A. doen wat souvenirwinkeltjes aan, we dolen door de stille straatjes en beklimmen de rots. Fraaie uitzichten op de kuststrook en het achterland van Petra. Lunchtijd. In The Traditional krijgen we een verrassingsmenu van diverse mezedes (Griekse tapas) voorgeschoteld. Overvloedig en onweerstaanbaar, het ene na het andere gerechtje wordt aangesleept. Desgevraagd deelt de uitbater mee dat er morgenavond verse tonijn op het menu staat. Dat laten we ons geen twee keer vertellen, morgenavond zijn we weer van de partij. De gerant improviseert een rekening bij elkaar: het Lesbische equivalent van een scheet en drie knikkers.
We rijden terug naar het appartement en maken ons op voor een rondwandeling door Molivos, het stadje dat op vijf minuten rijden van Molivos Hills ligt, maar dat we tot op heden nog niet de aandacht hebben geschonken die het, naar wij vermoeden, verdient. Maar de lucht betrekt weer en even later begint het gestaag te regenen. Tegen beter weten in rijden we nog naar het stadje, maar het blijft gieten. Onverrichterzake terug naar het appartement. Boven zee zien we een windhoos onder de inktzwarte wolkenbasis hangen.
Na wat gerust te hebben gebruiken we de avondmaaltijd in een afgelegen taverne in Molivos. Een wandelpad is herschapen in een kolkende stroom. Vriendelijke bediening, lekker eten: Griekse salade, spaghetti en gegrillde scampi. De dochter des huizes haalt Mythos-bier bij de kruidenier. We maken een praatje met een man die reeds op jonge leeftijd naar Nieuw-Zeeland is geëmigreerd en nu een bezoek brengt aan zijn zieke broer. Hij waardeert de rust down under en mist Griekenland niet echt. De televisie staat aan; het weerbericht wordt gepresenteerd door een vrouw in bikini. Ze belooft dat het morgen beter wordt. Het toetje bestaat uit Griekse yoghurt met geconfijte aubergines, limoentjes en pistachenootjes.
In het appartement is een muis in de val gelopen. 's Nachts blijkt de muis nog een vriendje te hebben. We zetten de vallen op uitgekiende plaatsen, opdat deze ook een wisse dood tegemoet kruipt.
Het onweer trekt weg en de lucht breekt open. G. en A. doen wat souvenirwinkeltjes aan, we dolen door de stille straatjes en beklimmen de rots. Fraaie uitzichten op de kuststrook en het achterland van Petra. Lunchtijd. In The Traditional krijgen we een verrassingsmenu van diverse mezedes (Griekse tapas) voorgeschoteld. Overvloedig en onweerstaanbaar, het ene na het andere gerechtje wordt aangesleept. Desgevraagd deelt de uitbater mee dat er morgenavond verse tonijn op het menu staat. Dat laten we ons geen twee keer vertellen, morgenavond zijn we weer van de partij. De gerant improviseert een rekening bij elkaar: het Lesbische equivalent van een scheet en drie knikkers.
We rijden terug naar het appartement en maken ons op voor een rondwandeling door Molivos, het stadje dat op vijf minuten rijden van Molivos Hills ligt, maar dat we tot op heden nog niet de aandacht hebben geschonken die het, naar wij vermoeden, verdient. Maar de lucht betrekt weer en even later begint het gestaag te regenen. Tegen beter weten in rijden we nog naar het stadje, maar het blijft gieten. Onverrichterzake terug naar het appartement. Boven zee zien we een windhoos onder de inktzwarte wolkenbasis hangen.
Na wat gerust te hebben gebruiken we de avondmaaltijd in een afgelegen taverne in Molivos. Een wandelpad is herschapen in een kolkende stroom. Vriendelijke bediening, lekker eten: Griekse salade, spaghetti en gegrillde scampi. De dochter des huizes haalt Mythos-bier bij de kruidenier. We maken een praatje met een man die reeds op jonge leeftijd naar Nieuw-Zeeland is geëmigreerd en nu een bezoek brengt aan zijn zieke broer. Hij waardeert de rust down under en mist Griekenland niet echt. De televisie staat aan; het weerbericht wordt gepresenteerd door een vrouw in bikini. Ze belooft dat het morgen beter wordt. Het toetje bestaat uit Griekse yoghurt met geconfijte aubergines, limoentjes en pistachenootjes.
In het appartement is een muis in de val gelopen. 's Nachts blijkt de muis nog een vriendje te hebben. We zetten de vallen op uitgekiende plaatsen, opdat deze ook een wisse dood tegemoet kruipt.
Dag 7: Petra – Petri – Molenvallei
Donderdag 23 april 2009
Het wisselend bewolkte, winderige, maar droge weer stelt ons in staat een tweede poging te wagen om de tocht door de Molenvallei te aanvaarden. Op routine rijden we naar Petra, waar we wederom door het centrum lopen en langs de hoogzwangere ezelin komen. Het is flink afgekoeld; onze regenjassen beschermen ons tegen wind en kou en eerlijk gezegd zouden we gewild hebben om handschoenen te dragen. We steken een doorgaande weg over, waar we geheel volgens de routebeschrijving een onverhard, stijgend pad vinden dat in de richting van Petri loopt. Maar het pad loopt dood en een lichtelijk overwoekerd zijpaadje brengt ons evenmin verder. We berusten uiteindelijk maar in het feit dat we onverrichter zake maar de asfaltweg naar Petri moeten volgen. Die kennen we nog van de wandeling van Petri via Stipsi en Vafios naar ons appartement. Het eerste stuk is ronduit afschuwelijk als de weg zich rond een vuilnisbelt baant. Maar hoe hoger we komen, des te fraaier worden de uitzichten: olijfbomenplantages, Petra in de diepte en Petri hogerop, donkere wolken boven de bergen en de Turkse kust, waarvan we voor het eerst meer zien dan een donker silhouet: weiden, bruine percelen en zelfs dorpjes. Het is alsof je het land kunt aanraken.
In Petri drinken we koffie en thee in de taverne. We bekijken een informatiepaneel over de route door de Molenvallei die tegenover de taverne is geplaatst. De onverharde weg die we vanuit Petra hadden moeten nemen wordt momenteel nog geschikt gemaakt voor wandelaars, dus dat verklaart het een en ander. Met die wijsheid in pacht verlaten we het dorp en blijkt algauw dat we het lekkerste voor het laatst hebben bewaard. Een onverhard weggetje voert in eerste instantie door een open landschap en loopt dan een vochtig dal in boordevol bomen, varens en geiten. Aan gene zijde van de vallei hebben we voor het eerst uitzicht op de afbrokkelende watermolens. Ik krijg er een beetje een Machu Picchu-gevoel bij, hetgeen knap is, vermits ik nog nooit in Peru ben geweest. We vergissen ons nogmaals in de route, het pad loopt dood op een stroompje. Hogerop kunnen we het riviertje kruisen en klimmen we via een geheimzinnige, sonoor brommende betonnen constructie met pijpen naar de bron, een watervalletje, waar we onze boterhammen verorberen. Na de lunchpauze lopen we de Molenvallei in, een schitterend, groen dal dat een doorkijkje biedt naar de zee en later ook naar de omgeving van Petra. Via een afwisseling van ezelpaden, overwoekerde weggetjes en voetsporen door een zee van kleurige bloemen dalen we af naar de kust. Verdwalen is er niet meer bij, het wijst zich vanzelf. Onderaan de vallei bezichtigen we een kapelletje en door olijfboomgaarden en schapenvelden bereiken we de zee.
's Avonds eten we tonijn in The Traditional, een gepaste afsluiting van een mieterse vakantie.
In Petri drinken we koffie en thee in de taverne. We bekijken een informatiepaneel over de route door de Molenvallei die tegenover de taverne is geplaatst. De onverharde weg die we vanuit Petra hadden moeten nemen wordt momenteel nog geschikt gemaakt voor wandelaars, dus dat verklaart het een en ander. Met die wijsheid in pacht verlaten we het dorp en blijkt algauw dat we het lekkerste voor het laatst hebben bewaard. Een onverhard weggetje voert in eerste instantie door een open landschap en loopt dan een vochtig dal in boordevol bomen, varens en geiten. Aan gene zijde van de vallei hebben we voor het eerst uitzicht op de afbrokkelende watermolens. Ik krijg er een beetje een Machu Picchu-gevoel bij, hetgeen knap is, vermits ik nog nooit in Peru ben geweest. We vergissen ons nogmaals in de route, het pad loopt dood op een stroompje. Hogerop kunnen we het riviertje kruisen en klimmen we via een geheimzinnige, sonoor brommende betonnen constructie met pijpen naar de bron, een watervalletje, waar we onze boterhammen verorberen. Na de lunchpauze lopen we de Molenvallei in, een schitterend, groen dal dat een doorkijkje biedt naar de zee en later ook naar de omgeving van Petra. Via een afwisseling van ezelpaden, overwoekerde weggetjes en voetsporen door een zee van kleurige bloemen dalen we af naar de kust. Verdwalen is er niet meer bij, het wijst zich vanzelf. Onderaan de vallei bezichtigen we een kapelletje en door olijfboomgaarden en schapenvelden bereiken we de zee.
's Avonds eten we tonijn in The Traditional, een gepaste afsluiting van een mieterse vakantie.
Dag 8: Lesbos – Amsterdam
Vrijdag 24 april 2009
In alle vroegte rijden we naar het vliegveld, een rit met een aantal mooie uitzichten op de met zendinstallaties uitgeruste Olympos, de hoogste berg van Zuid-Lesbos (zoals elk dorp op Sicilië een Via Garibaldi heeft en elke stad in Cuba een Plaza de la Revolución, heeft zowat elke Griekse streek een berg die Olympos heet) en het fort van Mitilini. We leveren de huurauto in. We zijn een uur te vroeg voor het inchecken van de bagage en drinken derhalve koffie en thee bij de enige bar die het vliegveld rijk is. Het is niet druk en later zal het vliegtuig dan ook zwaar onderbezet blijken te zijn. Een voorspoedige vlucht naar huis.