Gutenappentittengeil!
Een even gratis als culinaire wandelreis in Karinthië
Mijn vakantieverslagen zijn roependen in de internetwoestijn. U, zeldzame lezer dezes, had onderhavig relaas echter helemaal nooit kunnen doorploeteren als vakantieparkenclub Landal niet in haar oneindige wijsheid had besloten tweeps met enig fotografisch talent op te roepen om te reageren, met kans op een kostenloos verblijf van een week in een van de parken in Oostenrijk en Tsjechië. In plaats van haar stoere Dr. Martens trekt G. haar stoute schoenen aan en verzoekt Landal haar fotografiewebstek maar eens te bekijken. Die valt kennelijk in goede aarde: niet lang daarna heeft G. een opdracht op zak om foto's te maken voor Landal op en rond het vakantiepark in Katschberg, op de grens van de Oostenrijkse deelstaten Salzburg en Karinthië. Luttele weken daarna zitten we vrij plotsklaps onze koffers te pakken en mag onze Opel Agila met 1.0-naaimachinemotor zich geestelijk voorbereiden op een rit van een kleine tien uur, inclusief majestueuze slotklim van 15% naar de top van de Katschberg.
Dag 1: Beuningen – Katschberg
Zaterdag 2 juni 2012
Op een bijna-aanrijding door een vrachtwagen na verloopt de rit naar Oostenrijk voorspoedig. Traditioneel raken we pas in vakantiestemming tijdens de eerste Sanifair-stop in Duitsland. Na enig gedwaal door het uitgestorven wintersportoord op de top van de Katschberg vinden we het vakantiepark en betrekken we ons vier- tot zespersoonsappartement. Ons uitzicht vanuit de woonkamer bestaat uit twee hoteltorens, een kinderskihelling, twee elektriciteitsdraden en de bedennenboste, beskilifte westflank van de Aineck. Na een welverdiende douche stuiten we op een heuse asbak, terwijl we om een rook- en huisdiervrij onderkomen hadden gevraagd. De kattenbak hebben we echter nooit gevonden. Vroeg naar bed.
Dag 2: Pöllatal
Zondag 3 juni 2012
Niet te warm, niet te koud, veel zon, soms een wolk en een verkoelend windje. Ideaal wandelweer dus. Een kort ritje brengt ons in het Pöllatal, een afwisselend beekdal dat is uitgesleten door het riviertje de Lieser en omgeven is door flinke bergen met wat laatste plakkaten sneeuw. Langs de ene oever loopt een zonovergoten asfaltweggetje, waar op gezette tijden het toeristische treintje van de Tschu-Tschu-Bahn rijdt. Wij kiezen echter voor het schaduwrijke, onverharde Erlebnispfad aan de andere zijde van de Lieser. Het kan in het weekend erg druk zijn volgens de routebeschrijving, maar het valt gelukkig mee vandaag. Het wandelpad volgt de beek stroomopwaarts, maar desondanks worden er toch wel enige hoogtemeters overwonnen. Een stuk door dennenbos met doorkijkjes wordt gevolgd door een open plek met een poel, waarin het wemelt van de larvale en volwassen alpenwatersalamanders. Om de zoveel minuten komen ze boven om lucht te happen; laatstgenoemde gunnen ons daarbij een blik op hun felgekleurde buik.
We kuieren op z'n elfendertigst verder over het prachtige pad en komen na een kilometer of vijf uit bij de Kochlöffelhütte, waar we neerzijgen op het terras. G. neemt kaasspätzle met gebakken aardappelen en salade, ik Katschtaler worst met zuurkool, mierikswortel, mosterd en brood. We buiken uit via het asfaltweggetje. Steile weides met koeien en ruige rotswanden aan de linkerhand, de Lieser en hellingbos aan de rechter.
In een kleurenfolder van Landal hebben we een wervend artikel gelezen over de van ijssculpturen voorziene grot in Werfen. G. bespaart ons echter de toegangsprijs van 40 euro door na een paar bochten, stijgingen en dalingen naar links te kijken. In een spleet in de rotsen bevindt zich nog een reusachtige klomp bevroren sneeuw. Dat willen we van dichtbij zien. Na een tiental minuten klimmen door hoog gras en over een soort minigletsjer bereiken we de gratis ijsgrot. Een mooie toegift op de toch al geslaagde dag.
Het wegje verder vervolgend bereiken we de barbecueplaats, waar we de auto hadden geparkeerd. Na een eenvoudige pastamaaltijd belanden we al zappend bij een kookwedstrijd tussen Nederlandse en Duitse "coryfeeën".
We kuieren op z'n elfendertigst verder over het prachtige pad en komen na een kilometer of vijf uit bij de Kochlöffelhütte, waar we neerzijgen op het terras. G. neemt kaasspätzle met gebakken aardappelen en salade, ik Katschtaler worst met zuurkool, mierikswortel, mosterd en brood. We buiken uit via het asfaltweggetje. Steile weides met koeien en ruige rotswanden aan de linkerhand, de Lieser en hellingbos aan de rechter.
In een kleurenfolder van Landal hebben we een wervend artikel gelezen over de van ijssculpturen voorziene grot in Werfen. G. bespaart ons echter de toegangsprijs van 40 euro door na een paar bochten, stijgingen en dalingen naar links te kijken. In een spleet in de rotsen bevindt zich nog een reusachtige klomp bevroren sneeuw. Dat willen we van dichtbij zien. Na een tiental minuten klimmen door hoog gras en over een soort minigletsjer bereiken we de gratis ijsgrot. Een mooie toegift op de toch al geslaagde dag.
Het wegje verder vervolgend bereiken we de barbecueplaats, waar we de auto hadden geparkeerd. Na een eenvoudige pastamaaltijd belanden we al zappend bij een kookwedstrijd tussen Nederlandse en Duitse "coryfeeën".
Dag 3: Spittal an der Drau
Maandag 4 juni 2012
De regen valt met bakken uit de lucht en dat zal het de gehele dag blijven doen. Er loopt iemand met een zwembrilletje voorbij.
In een stief halfuurtje rijden we naar Spittal, een onopvallend stadje aan de monding van de Lieser in de Drau. We doen boodschappen en de plaatselijke modelbouwzaak aan. Terug naar Katschberg om te lummelen en wat baantjes te trekken in het zwembad. Als de mist even optrekt zien we op de kam van de Aineck een bescheiden laagje sneeuw liggen.
We gebruiken een nauwelijks verdiende spätzlemaaltijd in het enige restaurant in het 400 meter lager gelegen Rennweg dat geen rustdag heeft. Met open broeksknopen laten we de auto in z'n één z'n ding doen op de klim terug.
In een stief halfuurtje rijden we naar Spittal, een onopvallend stadje aan de monding van de Lieser in de Drau. We doen boodschappen en de plaatselijke modelbouwzaak aan. Terug naar Katschberg om te lummelen en wat baantjes te trekken in het zwembad. Als de mist even optrekt zien we op de kam van de Aineck een bescheiden laagje sneeuw liggen.
We gebruiken een nauwelijks verdiende spätzlemaaltijd in het enige restaurant in het 400 meter lager gelegen Rennweg dat geen rustdag heeft. Met open broeksknopen laten we de auto in z'n één z'n ding doen op de klim terug.
Dag 4: Nockberge N.P.
Dinsdag 5 juni 2012
Het koufront dat gisteren nog schitterde door aanwezigheid heeft de benen genomen. Dit kost G. bijna haar gezichtsvermogen: wanneer ze nietsvermoedend doch met gematigd enthousiasme de gordijnen opentrekt, staat ze terstond oog in oog met een ruim acht minuten daarvoor door de zon gefabriekte fotonenbom. Diepblauwe luchten en donkere wolken vechten om aandacht, het kwik ligt nog in zijn mandje.
De weersverbetering komt niet ongelegen, aangezien we het nationale park Nockberge (Engels: Nocky Mountains (geen grap)) willen uitkammen. Geologisch gezien zijn ze een dingetje: terwijl de omringende bergketens ruig en grillig zijn, glooien de Nockberge zacht en zijn ze voorzien van een afgeronde top. Via het groene, smalle dal van de wildstromende Krems bereiken we het tolstation van de Nockalmstrasse, een 35 kilometer lange slingerweg dwars door het nationale park. Ons plan is om naar het volgens menig folder geneeskrachtige Karlbad te rijden en daar de Königstuhl (2.336 meter) te beklimmen. Luttele kilometers daarvoor bereikt de Nockalmstrasse zijn hoogste punt op 2.042 meter. Teneinde wat fraaie plaatjes te schieten stappen we daar even uit, maar dat gaat ons niet in de koude kleren zitten. Er staat een gure, ijzige wind die door merg en been gaat en daar komt nog bij dat er een korte sneeuwjacht overwaait. Maar het uitzicht op de omgeving is fantastisch en de wolkenluchten doen er niet voor onder. Ofschoon de zon weer te voorschijn is gekomen, besluiten we de klim te laten voor wat het is wegens het onstabiele weer. Verderop vinden we een picknickbank en het begin van een pad door een aantrekkelijk beekdal. We eten een broodje en wandelen vervolgens door het dal naar een jausenstation, waar we de waard tussen zijn runderen zien pissen en aan zijn zak krabben. Qua strudel en germknödel onverrichter zake kuieren we terug naar de auto en pikken we de Nockalmroute weer op. De wind is gaan liggen en er is nauwelijks nog sprake van bewolking. Na elke haarspeldbocht volgt een ander panorama, het ene nog mooier dan het ander. De Windebensee is de mooiste Raststätte waar ik ooit ben geweest: een lieflijk meertje met diverse picknickbanken, omgeven door bergen met wat laatste sneeuw. Het kennersoog van G. ziet dat er wat vreemds aan de hand is met het water: onder de waterspiegel is een rijk assortiment dode kikkers te zien die wit uitgeslagen zijn; ook de bomen die in het water staan zijn dood.
Terug via dezelfde weg. We bezoeken nog een marmottententoonstelling en doen alsnog ons calorieëngevoeg op een leeg, maar heerlijk terras. Na het avondeten lopen we nog een rondje door het verlaten skiparadijs. Alleen de eetzaal van het plaatselijke viersterrenhotel zit vol.
De weersverbetering komt niet ongelegen, aangezien we het nationale park Nockberge (Engels: Nocky Mountains (geen grap)) willen uitkammen. Geologisch gezien zijn ze een dingetje: terwijl de omringende bergketens ruig en grillig zijn, glooien de Nockberge zacht en zijn ze voorzien van een afgeronde top. Via het groene, smalle dal van de wildstromende Krems bereiken we het tolstation van de Nockalmstrasse, een 35 kilometer lange slingerweg dwars door het nationale park. Ons plan is om naar het volgens menig folder geneeskrachtige Karlbad te rijden en daar de Königstuhl (2.336 meter) te beklimmen. Luttele kilometers daarvoor bereikt de Nockalmstrasse zijn hoogste punt op 2.042 meter. Teneinde wat fraaie plaatjes te schieten stappen we daar even uit, maar dat gaat ons niet in de koude kleren zitten. Er staat een gure, ijzige wind die door merg en been gaat en daar komt nog bij dat er een korte sneeuwjacht overwaait. Maar het uitzicht op de omgeving is fantastisch en de wolkenluchten doen er niet voor onder. Ofschoon de zon weer te voorschijn is gekomen, besluiten we de klim te laten voor wat het is wegens het onstabiele weer. Verderop vinden we een picknickbank en het begin van een pad door een aantrekkelijk beekdal. We eten een broodje en wandelen vervolgens door het dal naar een jausenstation, waar we de waard tussen zijn runderen zien pissen en aan zijn zak krabben. Qua strudel en germknödel onverrichter zake kuieren we terug naar de auto en pikken we de Nockalmroute weer op. De wind is gaan liggen en er is nauwelijks nog sprake van bewolking. Na elke haarspeldbocht volgt een ander panorama, het ene nog mooier dan het ander. De Windebensee is de mooiste Raststätte waar ik ooit ben geweest: een lieflijk meertje met diverse picknickbanken, omgeven door bergen met wat laatste sneeuw. Het kennersoog van G. ziet dat er wat vreemds aan de hand is met het water: onder de waterspiegel is een rijk assortiment dode kikkers te zien die wit uitgeslagen zijn; ook de bomen die in het water staan zijn dood.
Terug via dezelfde weg. We bezoeken nog een marmottententoonstelling en doen alsnog ons calorieëngevoeg op een leeg, maar heerlijk terras. Na het avondeten lopen we nog een rondje door het verlaten skiparadijs. Alleen de eetzaal van het plaatselijke viersterrenhotel zit vol.
Dag 5: Triglav N.P. (Slovenië)
Woensdag 6 juni 2012
Op slechts anderhalf uur rijden van ons onderkomen ligt het enige nationale park van Slovenië, Triglav. Het is genoemd naar de hoogste berg van het land (2.864 meter), die midden in het park is gesitueerd. Na een uurtje doorblazen op de snelweg bereiken we het tolstation voor de Karawankentunnel, die op de Oostenrijks-Sloveense grens ligt. We lappen € 6,50 voor de tunnelpassage, plus nog eens € 15,– voor een Sloveens autosnelwegvignet, en dat terwijl we de allereerste afslag na de tunnel nemen. Daartegenover staat onbedoeld een ondergrondse Intratuin-kerstshow van bijna acht kilometer lang: door een storing flikkeren de witte, rode en blauwe lichtjes langs de rijbaan. In feeststemming nemen we afslag 1, genieten we van nog luttele kilometers aanvaardbaar asfalt en dan stuiteren we het plaatsje Mojstrana binnen. Een ossenkar komt een zijweggetje uit, ouden van dagen met kromme ruggen bewandelen de trottoirs, een jongen showt zijn nieuwe bromfiets aan twee nogal onder-de-indrukke dames. De dorpsstraat leidt de Vratavallei in, ons kuierdoel van vandaag. Een breed en gemakkelijk pad met veel schaduw loopt langs het snelstromende, turkooiskleurige riviertje de Triglavska Bistrica. We doen het rustig aan en genieten van het kolkende water, het dennenwoud, de grillige bergkammen die het dal omsluiten en het aangename weer. We komen haast geen mens tegen.
Na een kilometer of vijf, vlak voor een uitspanning worden we aangesproken door een vriendelijke autochtoon met hoge couleur locale-factor. Van zijn verhaal kunnen we weinig čokolada maken, maar uiteindelijk wijst hij ons op een steil zigzagpaadje naar de waterval Slap Peričnik, die we vanaf de weg al kunnen horen en zien. Ronduit spectaculair is het deel van het pad dat achter de waterval langs loopt. De koude douche die we hier krijgen door het water dat van de overhangende rotsen afstroomt nemen we maar al te graag voor lief. Dat geldt ook voor de nagenoeg verticale afdaling en het krakkemikkige bruggetje vanwaar we de Triglav kunnen zien. Bij de kiosk drinken we wat en "lezen" we de Sloveense Story. We lopen nog een eindje door naar een mooie stroomversnelling en keren dan terug naar de auto. In Rennweg eten we "wat" in een door Nederlanders bestierd restaurant. G. neemt zoals te doen gebruikelijk kaasspätzle. Ik zoek het avontuur op met ćevapčići, naast een altcodefestijn een variant op kebab: gehaktworstjes, besprenkeld met rauwe uiensnippers.
Na een kilometer of vijf, vlak voor een uitspanning worden we aangesproken door een vriendelijke autochtoon met hoge couleur locale-factor. Van zijn verhaal kunnen we weinig čokolada maken, maar uiteindelijk wijst hij ons op een steil zigzagpaadje naar de waterval Slap Peričnik, die we vanaf de weg al kunnen horen en zien. Ronduit spectaculair is het deel van het pad dat achter de waterval langs loopt. De koude douche die we hier krijgen door het water dat van de overhangende rotsen afstroomt nemen we maar al te graag voor lief. Dat geldt ook voor de nagenoeg verticale afdaling en het krakkemikkige bruggetje vanwaar we de Triglav kunnen zien. Bij de kiosk drinken we wat en "lezen" we de Sloveense Story. We lopen nog een eindje door naar een mooie stroomversnelling en keren dan terug naar de auto. In Rennweg eten we "wat" in een door Nederlanders bestierd restaurant. G. neemt zoals te doen gebruikelijk kaasspätzle. Ik zoek het avontuur op met ćevapčići, naast een altcodefestijn een variant op kebab: gehaktworstjes, besprenkeld met rauwe uiensnippers.
Dag 6: Tschaneck
Donderdag 7 juni 2012
G. daalt af naar Sankt Michael om voor de rest van ons verblijf en de rit huiswaarts eens duchtig boodschappen in te slaan. Na een klein uurtje keert ze echter met een lege kofferbak terug. Het schijnt vandaag Sacramentsdag te zijn, een vrije dag waarop alle winkels gesloten zijn. Met wat nog in de koelkast ligt is het tegen het einde van de middag kwaad kersen eten met onze rammelende maag, ergo: hoe nu?
Het toeval wil dat we voor deze wederom aangename wandeldag een rondwandeling met strategisch gelegen jausenstationhadden geselecteerd. Nadat we hebben geïnformeerd of de Gamskogelhütte geopend is, besluiten we dat het noenmaal een bunkerfestijn zal zijn en dat we 's avonds genoegen nemen met een uitsmijter.
Het vakantiepark waar we deze week met honderd procent korting mogen vertoeven ligt op een zadel. Dientengevolge is het omgeven door bergen, geheel conform de definitie van het fenomeen zadel. Een van die bergen is de Tschaneck (2.024 meter) en die gaat heden beklommen worden. Vanaf de Katschberg loopt een bosweg licht omhoog, door een woud van skiliften. Vervolgens een karrenspoor door de almen. Er zit veel vocht in de lucht, de besneeuwde pieken in de verte zijn niet op hun fotogeniekst. We missen een afslag, waardoor we onder overweldigende belangstelling van een verbaasd gezinnetje een steile helling moeten afdalen, dwars door het gras, in de richting van de Gamskogelhütte. We zien veel holen van marmotten, maar de bewoners geven taal noch teken. Het is druk in de hut. Ik neem vleesknoedels met zuurkool en G. een zogeheten hitt'n jaus'n: een veelkleurige plank met worst, spek, kaas, salade, spekvet, paprika en augurk.
G. laat de toppoging voor wat hij is, ik neem het steile pad naar het steenmannetje dat het hoogste punt van de Tschaneck markeert. Het vergezicht over de verscheidene bergketens, de sneeuwvelden en het Pöllatal is overweldigend. De afdaling is gemakkelijk, ware het niet dat een stoïcijnse koe de doorgang blokkeert en ik de nodige toeren moet uithalen om te passeren.
Het toeval wil dat we voor deze wederom aangename wandeldag een rondwandeling met strategisch gelegen jausenstationhadden geselecteerd. Nadat we hebben geïnformeerd of de Gamskogelhütte geopend is, besluiten we dat het noenmaal een bunkerfestijn zal zijn en dat we 's avonds genoegen nemen met een uitsmijter.
Het vakantiepark waar we deze week met honderd procent korting mogen vertoeven ligt op een zadel. Dientengevolge is het omgeven door bergen, geheel conform de definitie van het fenomeen zadel. Een van die bergen is de Tschaneck (2.024 meter) en die gaat heden beklommen worden. Vanaf de Katschberg loopt een bosweg licht omhoog, door een woud van skiliften. Vervolgens een karrenspoor door de almen. Er zit veel vocht in de lucht, de besneeuwde pieken in de verte zijn niet op hun fotogeniekst. We missen een afslag, waardoor we onder overweldigende belangstelling van een verbaasd gezinnetje een steile helling moeten afdalen, dwars door het gras, in de richting van de Gamskogelhütte. We zien veel holen van marmotten, maar de bewoners geven taal noch teken. Het is druk in de hut. Ik neem vleesknoedels met zuurkool en G. een zogeheten hitt'n jaus'n: een veelkleurige plank met worst, spek, kaas, salade, spekvet, paprika en augurk.
G. laat de toppoging voor wat hij is, ik neem het steile pad naar het steenmannetje dat het hoogste punt van de Tschaneck markeert. Het vergezicht over de verscheidene bergketens, de sneeuwvelden en het Pöllatal is overweldigend. De afdaling is gemakkelijk, ware het niet dat een stoïcijnse koe de doorgang blokkeert en ik de nodige toeren moet uithalen om te passeren.
Dag 7: Laußnitzsee
Vrijdag 8 juni 2012
Nadat de alsnogge boodschappen zijn gedaan, hotsebotsen we over een wasbordweggetje naar de Bonner Hütte. Vanaf dit jausenstation, waar een enkeling al aan het bier zit, volgen we een bosweg die eerst licht daalt en na een paar kilometer begint te stijgen. Links beneden ons stroomt een gezellig bergbeekje. We komen uit op een prachtige alpenweide, die we al springend over stroompjes helemaal oversteken, totdat we een brug over het beekje aantreffen. Hier gaan we even op een rots zitten om een broodje te eten. Aan de overzijde van het watertje wordt de klim inspannender. Na een halfuur komen we langs de Laußnitzer Hütte, die helaas gesloten is. We slaan meteen rechtsaf het smalle, rotsige en steile paadje in naar de Laußnitzsee. Het is een pittige klim; steeds als je denkt dat je er bent, volgt er na een bocht nog een stuk pad. Uiteindelijk bereiken we het ronde bergmeertje rond lunchtijd. Aan de overzijde bevindt zich een rotspartij met nog enkele sneeuwvelden. Ook aan de oevers is nog niet alle sneeuw gesmolten. We hebben het meertje voor ons alleen totdat een Oostenrijkse familie inclusief kinderen en lolbroek luidkeels komt aanzetten. De geinponem heeft een dode kikker gevonden, die hij schalks over een steen drapeert. Over hetzelfde pad lopen we terug naar de brug over het beekje. De alm laten we nu links liggen; in plaats daarvan nemen we een stijgende onverharde weg. Op het hoogste punt hebben we een prachtig uitzicht over de omliggende bergen. Ook constateren we dat de weersverslechtering, die zich de hele dag middels een vlagerige wind en dreigende wolken aankondigde, nu aanstaande is: er hangt een donkere, gore lucht in de verte. Vlak nadat we weer bij de Bonner Hütte zijn, begint het te druppelen. We stillen onze trek en stuiteren dan terug naar ons appartement.
Dag 8: Katschberg – Beuningen
Zaterdag 9 juni 2012
Huiswaarts. We dineren op Rasthof Urbacher Wald, dat onze sinds vorig jaar vaste thuisreis-Burger King huisvest. Als ik weer wil invoegen op de A3, zie ik in de achteruitkijkspiegel dat een politieauto met sirene het overige verkeer tegenhoudt. Het is waarschijnlijk voor een calamiteit die zich tijdens onze vette bek heeft voorgedaan, maar het idee dat de Duitse hermandad ons vrij baan geeft spreekt me toch meer aan.