Hans en Grietje-huisjes, sierpompoenen en badkamerblauw
Wandelen in Haspengouw
Bij Aktiva Tours boekte ik een groepswandelreis naar de Ardennen. Ondanks dat de wandelingen door fraaie gebieden voerden, zal toch vooral het uitmuntende weer in mijn herinnering voortleven. Dankzij een overvloed aan zonneschijn en een warme zuidenwind bereikte het kwik voor eind oktober ongekende hoogten (23 graden). De truien en het fleecejack konden dan ook in de rugzak blijven; in plaats daarvan werd de broek afgepijpt.
Dag 1: Weert – Oteppe
Woensdag 26 oktober 2005
In anderhalf uur reden we van Weert naar de streek Hesbaye (Haspengouw), ongeveer dertig kilometer ten zuidwesten van Luik, waar we verbleven in kleine huisjes aan de rand van het plaatsje Oteppe. De wandelingen waren uitgezet in het natuurpark Burdinale-Mehaigne, dat in meerdere opzichten aan Zuid-Limburg doet denken, maar dat grootser en weidser is. Het is een plateaulandschap, doorsneden door de riviertjes de Burdinale en de Mehaigne. Op een steenworp afstand bevindt zich het diepe dal van de Maas. De golvende plateaus zijn bedekt door een lösslaag en zijn daarom erg vruchtbaar. Ze bestaan uit uitgestrekte akkers en weiden. In de vochtige rivierdalen bevinden zich bossen en piepkleine dorpjes. Verspreid over het landschap staan monumentale kastelen en boerenhoeves. Overal is duidelijk dat men zich hier in katholiek gebied bevindt: in elk plaatsje, hoe klein ook, is een kerk, op elke straathoek staat een kruisbeeld of een kapelletje en in vele huizen en boerderijen is een putbeeld ingemetseld.
Dag 2: Oteppe
Donderdag 27 oktober 2005
De eerste wandeling kan gelijk vanuit het zachte, naar doorzakkend neigende bed worden gestart. Toch doen we dat niet; het weer is te mooi daarvoor en bovendien geeft vroeg opstaan ons de mogelijkheid naar het winkeltje beneden in het dorp te lopen om boodschappen te doen. De supermarkt voorziet enkel in de basisbehoeften. Een uitzondering is de afdeling drank, die zeer goed gesorteerd blijkt. Met een ruime hoeveelheid bier en wijn aanvaarden we dan ook weer de klim naar onze huisjes. We zijn een paar honderd meter onderweg als de routebeschrijving spreekt van een Hans en Grietje-huisje. We maken ons er een beetje vrolijk over, want er is geen heks, geen Engels dropje of geen speculaaskoekje te zien.
Heksen zien we later in het weekend genoeg, want het loopt tegen halloween, een Amerikaans volksfeest dat in Nederland nooit een voet aan de grond geeft gekregen, maar in België klaarblijkelijk wel aanslaat. In elke tuin zijn verscheidene sierpompoenen geplaatst en sommige huizen zijn rijkelijk versierd met heksen, bezemstelen en spinnen. De Belgische Intratuin heeft goede zaken gedaan de afgelopen weken, zoveel is zeker.
Haspengouw is ook een uitstekende afzetmarkt voor Frolic en Bonzo. In elke boerenhoeve horen we het woedende geblaf van een of meerdere kingsize honden.
De route loopt dan weer over het plateau, dan weer in het beekdal. Er moet dan ook voortdurend geklommen en gedaald worden, maar omdat de hoogteverschillen binnen de perken blijven, is het toch ontspannen wandelen. Vooral op de plateaus is goed te zien hoe grootschalig en leeg het landschap is: akkers en weilanden tot op de horizon, her en der een boom of een boerderij, en geen dorpje te zien. Een markant verschil met het dichtbevolkte Zuid-Limburg. Wanneer we in de buurt van een riviertje komen, verandert het landschap dramatisch: het reliëf wordt zichtbaar, de rustige asfaltweggetjes door de velden veranderen in modderige paadjes door bos en kerktorentjes piepen boven de glooiingen uit.
De een of andere egoïst heeft zijn landgoed afgesloten voor wandelaars. Daardoor is er een hele lus verdwenen uit de wandeltocht en moeten we het doen met een pad langs de bosrand met uitzicht op talrijke bordjes proprieté privée. Het imposante, negentiende-eeuwse kasteel kunnen we nu slechts van een afstandje door een groot hek bekijken.
We passeren een kerkhof. Het is me vaker opgevallen tijdens deze vakantie: kerkhoven zijn hier maar een kale, sombere bedoening; een sfeerloze verzameling grijze stenen, gelegen aan de rand van het dorp; vaak met een lelijke betonnen muur eromheen. Wat een verschil met het oude kerkhof in mijn geboortestad Roermond; middenin de stad gelegen, een bonte verzameling stokoude, liefdevol onderhouden graven, een genot om doorheen te wandelen. Het Père Lachaise van Nederland.
Langs de beken staan knotwilgen. Knotwilgen, zoals ze eruit horen te zien, dus niet geknot, maar met lange takken. Een fraai gezicht. Verder is het laatste deel van deze wandeling teleurstellend: weinig afwisseling en veel asfaltwegen.
De reisbegeleider brengt ons 's avonds naar een pêcherie; geen visrestaurant, maar een eetgelegenheid grenzend aan een visvijver. Men heeft er maar één gerecht, carbonnade au moutarde, maar dat klinkt veelbelovend. Verder heb ik geen al te hooggespannen verwachtingen en dat is maar goed ook. Men zou het restaurant kunnen omschrijven gebruikmakend van termen als "eerlijk" en "zonder poespas," maar ook als De Librije from hell. We lopen een kale, tamelijk sfeerloze ruimte binnen, opgeleukt door middel van speelautomaten en de zeer plaatselijke clientèle; her en der zijn wat houten tafels en stoelen neergekwakt. Een wat onfris ogend heerschap serveert ons vervolgens de maaltijd van onze "keuze": vette frites met grote hompen semi-organisch ogend vlees en een kwakje salade van zeer bedenkelijk allooi. De carbonnade au moutarde smaakt op zich best goed, al had het wat warmer gemogen. De vegetariërs zijn beduidend minder enthousiast, want in plaats van het vlees krijgen zij twee blaadjes verlepte sla extra.
Op vakantie kan ik dit soort tenten altijd wel waarderen en ik wil dan ook graag nog een kopje koffie nuttigen, maar onder grote sociale druk zie ik hiervan af en aanvaard ook ik de wandeling huiswaarts in het pikkedonker langs een drukke asfaltweg.
Heksen zien we later in het weekend genoeg, want het loopt tegen halloween, een Amerikaans volksfeest dat in Nederland nooit een voet aan de grond geeft gekregen, maar in België klaarblijkelijk wel aanslaat. In elke tuin zijn verscheidene sierpompoenen geplaatst en sommige huizen zijn rijkelijk versierd met heksen, bezemstelen en spinnen. De Belgische Intratuin heeft goede zaken gedaan de afgelopen weken, zoveel is zeker.
Haspengouw is ook een uitstekende afzetmarkt voor Frolic en Bonzo. In elke boerenhoeve horen we het woedende geblaf van een of meerdere kingsize honden.
De route loopt dan weer over het plateau, dan weer in het beekdal. Er moet dan ook voortdurend geklommen en gedaald worden, maar omdat de hoogteverschillen binnen de perken blijven, is het toch ontspannen wandelen. Vooral op de plateaus is goed te zien hoe grootschalig en leeg het landschap is: akkers en weilanden tot op de horizon, her en der een boom of een boerderij, en geen dorpje te zien. Een markant verschil met het dichtbevolkte Zuid-Limburg. Wanneer we in de buurt van een riviertje komen, verandert het landschap dramatisch: het reliëf wordt zichtbaar, de rustige asfaltweggetjes door de velden veranderen in modderige paadjes door bos en kerktorentjes piepen boven de glooiingen uit.
De een of andere egoïst heeft zijn landgoed afgesloten voor wandelaars. Daardoor is er een hele lus verdwenen uit de wandeltocht en moeten we het doen met een pad langs de bosrand met uitzicht op talrijke bordjes proprieté privée. Het imposante, negentiende-eeuwse kasteel kunnen we nu slechts van een afstandje door een groot hek bekijken.
We passeren een kerkhof. Het is me vaker opgevallen tijdens deze vakantie: kerkhoven zijn hier maar een kale, sombere bedoening; een sfeerloze verzameling grijze stenen, gelegen aan de rand van het dorp; vaak met een lelijke betonnen muur eromheen. Wat een verschil met het oude kerkhof in mijn geboortestad Roermond; middenin de stad gelegen, een bonte verzameling stokoude, liefdevol onderhouden graven, een genot om doorheen te wandelen. Het Père Lachaise van Nederland.
Langs de beken staan knotwilgen. Knotwilgen, zoals ze eruit horen te zien, dus niet geknot, maar met lange takken. Een fraai gezicht. Verder is het laatste deel van deze wandeling teleurstellend: weinig afwisseling en veel asfaltwegen.
De reisbegeleider brengt ons 's avonds naar een pêcherie; geen visrestaurant, maar een eetgelegenheid grenzend aan een visvijver. Men heeft er maar één gerecht, carbonnade au moutarde, maar dat klinkt veelbelovend. Verder heb ik geen al te hooggespannen verwachtingen en dat is maar goed ook. Men zou het restaurant kunnen omschrijven gebruikmakend van termen als "eerlijk" en "zonder poespas," maar ook als De Librije from hell. We lopen een kale, tamelijk sfeerloze ruimte binnen, opgeleukt door middel van speelautomaten en de zeer plaatselijke clientèle; her en der zijn wat houten tafels en stoelen neergekwakt. Een wat onfris ogend heerschap serveert ons vervolgens de maaltijd van onze "keuze": vette frites met grote hompen semi-organisch ogend vlees en een kwakje salade van zeer bedenkelijk allooi. De carbonnade au moutarde smaakt op zich best goed, al had het wat warmer gemogen. De vegetariërs zijn beduidend minder enthousiast, want in plaats van het vlees krijgen zij twee blaadjes verlepte sla extra.
Op vakantie kan ik dit soort tenten altijd wel waarderen en ik wil dan ook graag nog een kopje koffie nuttigen, maar onder grote sociale druk zie ik hiervan af en aanvaard ook ik de wandeling huiswaarts in het pikkedonker langs een drukke asfaltweg.
Dag 3: Warnant – Antheit
Vrijdag 28 oktober 2005
Volgens onze reisbegeleider is de eerste wandeling "mooi," de tweede "avontuurlijk" en de derde "nog mooier." Op naar de tweede wandeling!
Het avontuurlijke zit 'm in het goed opletten op genummerde bordjes in het bos, het nemen van een korte helling van 100% en het onder roestig prikkeldraad doorkruipen. Vooral dat laatste moet goed gaan, want ik loop in korte broek. Gelukkig bereik ik heelhuids het eindpunt.
De wandeling start bij de kerk van Warnant, waar we vriendelijk worden uitgezwaaid door de plaatselijke hangjeugd. De route loopt soms dwars door de akkers en weilanden heen, zoals dat in Zuid-Limburg op sommige plaatsen ook nog wel gebruikelijk is. Rond het middaguur bereiken we het dorpje Fumal. Al wandelend over een oud spoorwegtracé hebben we een alleraardigst uitzicht op de kerk, het plaatselijke kasteel, een fraaie boerenhoeve en diverse ruïnes. Bij café Le Tropicoq rusten we.
Het pad loopt tussen twee rijen populieren door. Op een van de bomen is een waarschuwingsbordje tir à balles bevestigd. Uit navraag blijkt dat het hier niet geheel ondenkbaar is om, in de geest van Greg Lemond, een schot hagel in de reet te krijgen. Het jachtseizoen is immers weer geopend. Gedurende ons verblijf horen we meermaals luide, echoënde schoten, gelost door moordlustige sujetten.
In het gehucht Wanzoule bevindt zich andermaal een fraai landhuis. Omdat we mislopen en per ongeluk op de toegangsweg tot het kasteel belanden, hebben we er een extra fraai uitzicht op. Tot onze verrassing hoeven we niet te vluchten voor een roedel bijtgrage dobermanns of iets dergelijks. Daarentegen worden we vriendelijk te woord gestaan door de tuinman, die ons weer op het goede pad brengt.
Het goede pad levert ons een adembenemend uitzicht op het Maasdal, dat we morgen zullen doorkruisen. Enige dissonanten in het landschap zijn de suikerfabriek met zijn hevig smokende pijpen en het oerwoud aan elektriciteitsmasten in de verte die ongetwijfeld aan Luik toebehoren.
Na nog vele stijgingen en dalingen, modderige karrensporen en rustige asfaltweggetjes, boerderijen, beekjes en bossen bereiken we het eindpunt Antheit, waar we nog even de kerk bezichtigen alvorens op een terras neer te zijgen. Andermaal blijkt in deze contreien de kleur badkamerblauw waanzinnig hip te zijn. Vele kozijnen, luiken en deuren hebben we al gezien in deze kleur; hier blijkt het gehele plafond van de kerk zo uitgevoerd te zijn.
Nadat we heerlijk gegeten hebben in een Frans-Tunesisch restaurant in het stadje Hannut, lopen we nog even naar het stadhuis, dat volgens onze reisbegeleider ontzettend de moeite waard schijnt te zijn. Het is inderdaad het mooiste gebouw van de stad, hetgeen meer zegt over de stad dan over het stadhuis.
In het stadhuis is een kleine tentoonstelling naar aanleiding van het een of andere puzzelfestival. Wanneer de organisator ons ziet staan, beent hij op ons af, zegt hij dat de tentoonstelling eigenlijk al gesloten is maar dat hij voor ons graag een uitzondering wil maken. Eigenlijk staat hij er dus op dat we komen kijken. Aldus geschiedt. Alain Bronckart, de organisator, vertelt enthousiast over de tentoonstelling, die bestaat uit allerlei schilderijen in de vorm van puzzels. We knikken af en toe beleefd. Sommige werken schijnen door bekende kunstenaars gemaakt te zijn, maar er hangen ook schilderijen van kinderen tussen. Wanneer ons nog allerlei foldermateriaal in de handen is gedrukt, gaan we huiswaarts om daar nog wat bier en wijn tot ons te nemen.
Het avontuurlijke zit 'm in het goed opletten op genummerde bordjes in het bos, het nemen van een korte helling van 100% en het onder roestig prikkeldraad doorkruipen. Vooral dat laatste moet goed gaan, want ik loop in korte broek. Gelukkig bereik ik heelhuids het eindpunt.
De wandeling start bij de kerk van Warnant, waar we vriendelijk worden uitgezwaaid door de plaatselijke hangjeugd. De route loopt soms dwars door de akkers en weilanden heen, zoals dat in Zuid-Limburg op sommige plaatsen ook nog wel gebruikelijk is. Rond het middaguur bereiken we het dorpje Fumal. Al wandelend over een oud spoorwegtracé hebben we een alleraardigst uitzicht op de kerk, het plaatselijke kasteel, een fraaie boerenhoeve en diverse ruïnes. Bij café Le Tropicoq rusten we.
Het pad loopt tussen twee rijen populieren door. Op een van de bomen is een waarschuwingsbordje tir à balles bevestigd. Uit navraag blijkt dat het hier niet geheel ondenkbaar is om, in de geest van Greg Lemond, een schot hagel in de reet te krijgen. Het jachtseizoen is immers weer geopend. Gedurende ons verblijf horen we meermaals luide, echoënde schoten, gelost door moordlustige sujetten.
In het gehucht Wanzoule bevindt zich andermaal een fraai landhuis. Omdat we mislopen en per ongeluk op de toegangsweg tot het kasteel belanden, hebben we er een extra fraai uitzicht op. Tot onze verrassing hoeven we niet te vluchten voor een roedel bijtgrage dobermanns of iets dergelijks. Daarentegen worden we vriendelijk te woord gestaan door de tuinman, die ons weer op het goede pad brengt.
Het goede pad levert ons een adembenemend uitzicht op het Maasdal, dat we morgen zullen doorkruisen. Enige dissonanten in het landschap zijn de suikerfabriek met zijn hevig smokende pijpen en het oerwoud aan elektriciteitsmasten in de verte die ongetwijfeld aan Luik toebehoren.
Na nog vele stijgingen en dalingen, modderige karrensporen en rustige asfaltweggetjes, boerderijen, beekjes en bossen bereiken we het eindpunt Antheit, waar we nog even de kerk bezichtigen alvorens op een terras neer te zijgen. Andermaal blijkt in deze contreien de kleur badkamerblauw waanzinnig hip te zijn. Vele kozijnen, luiken en deuren hebben we al gezien in deze kleur; hier blijkt het gehele plafond van de kerk zo uitgevoerd te zijn.
Nadat we heerlijk gegeten hebben in een Frans-Tunesisch restaurant in het stadje Hannut, lopen we nog even naar het stadhuis, dat volgens onze reisbegeleider ontzettend de moeite waard schijnt te zijn. Het is inderdaad het mooiste gebouw van de stad, hetgeen meer zegt over de stad dan over het stadhuis.
In het stadhuis is een kleine tentoonstelling naar aanleiding van het een of andere puzzelfestival. Wanneer de organisator ons ziet staan, beent hij op ons af, zegt hij dat de tentoonstelling eigenlijk al gesloten is maar dat hij voor ons graag een uitzondering wil maken. Eigenlijk staat hij er dus op dat we komen kijken. Aldus geschiedt. Alain Bronckart, de organisator, vertelt enthousiast over de tentoonstelling, die bestaat uit allerlei schilderijen in de vorm van puzzels. We knikken af en toe beleefd. Sommige werken schijnen door bekende kunstenaars gemaakt te zijn, maar er hangen ook schilderijen van kinderen tussen. Wanneer ons nog allerlei foldermateriaal in de handen is gedrukt, gaan we huiswaarts om daar nog wat bier en wijn tot ons te nemen.
Dag 4: Héron – Andenne
Zaterdag 29 oktober 2005
De derde wandeling is inderdaad de mooiste, maar hij blijkt ook veel langer dan vermeld in de routebeschrijving: 26 in plaats van 18 kilometer. Mijn voeten doen dan ook zeer wanneer ik mijn billetjes te ruste leg op een terras in Andenne.
Een groot deel van de groep laat zich op een uur gaans op de route afzetten, maar ik wil de hele tocht lopen. Het eerste uur voert over asfaltwegen en is niet echt fraai te noemen. Het beginpunt Héron heeft echter een fraai kerkje en een aantal mooie huizen en het weer is andermaal fraai, dus: who cares?
In het dorp Petit Waret doen we een koffiekopje aan. Het kerkplein is een kale asfaltwoestenij. In het café wordt onverstaanbaar Waals gesproken. De kastelein probeert ons echter in het Nederlands aan te spreken. Het is ons vaker opgevallen: de Walen worden minder eigenwijs en zijn genegen nu ook Nederlands te praten.
Na de koffiestop volgen de hoogtepunten elkaar snel op. Via een lange afdaling dwars door de velden bereiken we een uitzonderlijk fraaie kasteelboerderij. Het is lang niet de eerste en ook niet de laatste. Nederland mag er een voorbeeld aan nemen, met haar fantasieloze IKEA-boerderijen en -rettes.
Onder een bladerdak in alle mogelijke herfsttinten lopen we naar de Maas, die we later ook oversteken. De rivier heeft zich diep ingesleten in het landschap. Aan de overkant wacht een bord zelfgemaakte soep op ons. Aan de oever is een gezellig huiskamerrestaurant, waar we een uur zitten en genieten van wat een wandelaar op een dag als vandaag nodig heeft: een kop koffie en rijkgevulde soep met brood. Nadat de gastheer ons heeft geamuseerd met verhalen over carnaval en we verplicht door het huis zijn rondgeleid (tevens een pleisterplaats voor pelgrims op weg naar Santiago de Compostela), lopen we dat hele roteind weer omhoog naar het plateau.
Na Bonneville (monumentale boerderij) volgt het mooiste stuk van de wandeling, over lanen met fraaie panorama's van het heuvelland en door bossen in de fraaiste kleuren. De laagstaande zon zorgt voor een sfeervol strijklicht; mijn fototoestel heeft het er dan ook maar druk mee.
Een steil zigzagpad langs kapelletjes, waaruit helaas de beelden verwijderd zijn, brengt ons in Andenne, een echt stadje met voorzieningen en vele restaurantjes. We kiezen een leuke brasserie en we eten heerlijk.
Een groot deel van de groep laat zich op een uur gaans op de route afzetten, maar ik wil de hele tocht lopen. Het eerste uur voert over asfaltwegen en is niet echt fraai te noemen. Het beginpunt Héron heeft echter een fraai kerkje en een aantal mooie huizen en het weer is andermaal fraai, dus: who cares?
In het dorp Petit Waret doen we een koffiekopje aan. Het kerkplein is een kale asfaltwoestenij. In het café wordt onverstaanbaar Waals gesproken. De kastelein probeert ons echter in het Nederlands aan te spreken. Het is ons vaker opgevallen: de Walen worden minder eigenwijs en zijn genegen nu ook Nederlands te praten.
Na de koffiestop volgen de hoogtepunten elkaar snel op. Via een lange afdaling dwars door de velden bereiken we een uitzonderlijk fraaie kasteelboerderij. Het is lang niet de eerste en ook niet de laatste. Nederland mag er een voorbeeld aan nemen, met haar fantasieloze IKEA-boerderijen en -rettes.
Onder een bladerdak in alle mogelijke herfsttinten lopen we naar de Maas, die we later ook oversteken. De rivier heeft zich diep ingesleten in het landschap. Aan de overkant wacht een bord zelfgemaakte soep op ons. Aan de oever is een gezellig huiskamerrestaurant, waar we een uur zitten en genieten van wat een wandelaar op een dag als vandaag nodig heeft: een kop koffie en rijkgevulde soep met brood. Nadat de gastheer ons heeft geamuseerd met verhalen over carnaval en we verplicht door het huis zijn rondgeleid (tevens een pleisterplaats voor pelgrims op weg naar Santiago de Compostela), lopen we dat hele roteind weer omhoog naar het plateau.
Na Bonneville (monumentale boerderij) volgt het mooiste stuk van de wandeling, over lanen met fraaie panorama's van het heuvelland en door bossen in de fraaiste kleuren. De laagstaande zon zorgt voor een sfeervol strijklicht; mijn fototoestel heeft het er dan ook maar druk mee.
Een steil zigzagpad langs kapelletjes, waaruit helaas de beelden verwijderd zijn, brengt ons in Andenne, een echt stadje met voorzieningen en vele restaurantjes. We kiezen een leuke brasserie en we eten heerlijk.
Dag 5: Oteppe – Weert
Zondag 30 oktober 2005
Op de dag dat we weer huiswaarts keren, doen we nog een korte uitloopwandeling, de zogeheten promenade des alouettes (leeuwerikenroute). Omdat we veel door open terrein lopen, genieten we optimaal van de warme zon. Nog één keer laten we de heuvels, de akkerpaadjes, de boerderijen en de verstilde dorpjes op ons inwerken, alvorens we weer terugrijden naar het vlakke Nederland.
In de daaropvolgende nacht word ik door mijn moeder gebeld. Mijn vader is tijdens mijn vakantie met spoed opgenomen. Wanneer ik de volgende ochtend arriveer in het ziekenhuis is hij overleden.
In de daaropvolgende nacht word ik door mijn moeder gebeld. Mijn vader is tijdens mijn vakantie met spoed opgenomen. Wanneer ik de volgende ochtend arriveer in het ziekenhuis is hij overleden.