Non, je ne regrette rien
Oud en nieuw in de Elzas
Teneinde te ontsnappen aan de oud-en-nieuwviering in Nederland, die in menig opzicht meer associaties oproept met het beleg van Sarajevo dan met een volksfeest, en het jaar onzes Heren 2024 in te luiden met enig vuurwerk op de wandelpaden, heeft het mij behaagd een door Aktiva Tours op poten gezet weekarrangement te bespreken in de Elzas. Onderhavig even bosrijk als heuvelachtig gebied in het uiterste noordoosten van Frankrijk ademt door toedoen van een zekere gemeenschappelijke geschiedenis met onze oosterburen de sfeer van Duitsland, hetgeen zich onder meer uit in de lokale architectuur, taal, keuken en plaatsnamen: vakwerkhuizen zijn er eerder regel dan uitzondering, wie het Frans onmachtig is kan zich veelal behelpen met Duits, het streekste gerecht gaat als Flammkuchen door het culinaire leven en in de Elzasser toponiemen zijn achtervoegsels als bach, dorf en hoffen niet van de spreekwoordelijke lucht. Zo kan het in het land van camembert, champagne en Citroën gebeuren dat het nietige Oberbronn onze uitvalsbasis vormt, in het bijzonder het (adem in) Hôtellerie du Couvent des Soeurs du Très Saint Souveur (adem uit), een, in tegenstelling tot de naam, efficiënt geoutilleerd gastenhuis in een even zachtroze als fors kloostercomplex dat de skyline van het plaatsje domineert. Het in 1849 gestichte nonnenverblijf is tot op de dag van vandaag in functie; hoewel de receptie en het restaurant door leken worden geëxploiteerd, lopen we sporadisch een vriendelijke zuster tegen het lijf.
Dag 1: Alverna – Eindhoven – Oberbronn
Zaterdag 30 december 2023
Te Eindhoven rendez-vous ik tegen klokke elf met mijn reisgenoten, waarna we in twee kleine busjes en een kleine zes uur naar onze bestemming worden vervoerd. We laten Maastricht en Luik onze hielen zien, verpozen een stief halfuur in een ooit hypermodern brugrestaurant even voor Verviers, voeren een golfpatroon uit rond de Eifelsteig, houden nogmaals halt ter hoogte van Trier bij een Raststätte met een zwerm knipogen naar de jaren zeventig en arriveren ten slotte bij het vallen van de avond. Vanuit mijn kamer heb ik een prachtig uitzicht op Oberbronn, de aanpalende hellingbossen en, voor de gelegenheid, het oogverblindende avondrood dat, de weersverwachting indachtig, water in de sloot aankondigt. Een korte rondwandeling laat ons kennismaken met de voorzieningen in het klooster en elders in het zelfbenoemde ooievaarsdorp: tegenover de toegangspoort een meestal gesloten tabac met een beperkt assortiment, op vijf minuten lopen een bakkerij die zichzelf de markt in prijst met vers belegde broodjes tegen een vriendenprijsje en, voor de liefhebber, een ooievaarspark aan de rand van de bebouwde kom.
De diners zullen van zeer wisselend niveau blijken te zijn: de ene avond zwaait een evenknie van Paul Bocuse de scepter in de keuken, voor een andere wordt de Swedish chef in hoogsteigen persoon ingevlogen. Het spits wordt afgebeten door de rijkbesnorde handpop: op onze respectievelijke borden prijkt een avontuurlijk trio van sperzieboontjes, witte bonen in tomatensaus en een lamentabel lamslapje.
De diners zullen van zeer wisselend niveau blijken te zijn: de ene avond zwaait een evenknie van Paul Bocuse de scepter in de keuken, voor een andere wordt de Swedish chef in hoogsteigen persoon ingevlogen. Het spits wordt afgebeten door de rijkbesnorde handpop: op onze respectievelijke borden prijkt een avontuurlijk trio van sperzieboontjes, witte bonen in tomatensaus en een lamentabel lamslapje.
Dag 2: Oberbronn – Dambach – Oberbronn
Zondag 31 december 2023
Het is de dag van de notoire hoogvliegers in de Top 2000 en het haringgrijze zwerk belooft evenmin weinig goeds. We doen lunch- en borrelinkopen voor de komende dagen in de supermarkt van Niederbronn-les-Bains en rijden voorts nog een stukje door tot het kerkje van Dambach. In de stromende regen, die de voortzetting van mijn monumentale resem mooiweervakanties in niet mis te verstane neerslagsommen op de tocht zet, aanvaarden we een lange, geleidelijke klim door het bos. De modderaanslag op de broekspijpen valt algauw niet meer te ontkennen en de wind speelt ook al de eerste viool, waardoor we weinig tot geen oog hebben voor diverse rotsformaties en een kasteelruïne. Op het hoogste punt van de wandeling is het droog geworden; een steile, enigszins glibberige afdaling brengt ons andermaal in Dambach.
In het nagenoeg uitgestorven Niederbronn-les-Bains, waar de kerstversieringen de grauwe wereld nog enige kleuraccenten verschaffen, vinden we met enige moeite een Konditorei die ons vlak voor sluitingstijd nog een opwarmertje wil serveren. Met de overtuigende meerderheid van de groep profiteren we optimaal van het droge intermezzo door de tocht naar schone kleding en een warme douche per benenwagen af te leggen. De plaatsnamen Niederbronn-les-Bains en Oberbronn doen een tussengelegen klim vermoeden, hetgeen in het vrije veld bewaarheid wordt. Onze thuishaven baadt nog in het daglicht; een zeldzame kans om het bijzonder aardige nederzettinkje in het fotografische zonnetje te zetten.
De feestelijke avonddis mag er warempel wezen. De tijd tot de gongslag uit Bohemian Rhapsody slaan we stuk met spelletjes, waarna het firmament zowaar op ingetogen wijze feeëriek geïllumineerd wordt.
In het nagenoeg uitgestorven Niederbronn-les-Bains, waar de kerstversieringen de grauwe wereld nog enige kleuraccenten verschaffen, vinden we met enige moeite een Konditorei die ons vlak voor sluitingstijd nog een opwarmertje wil serveren. Met de overtuigende meerderheid van de groep profiteren we optimaal van het droge intermezzo door de tocht naar schone kleding en een warme douche per benenwagen af te leggen. De plaatsnamen Niederbronn-les-Bains en Oberbronn doen een tussengelegen klim vermoeden, hetgeen in het vrije veld bewaarheid wordt. Onze thuishaven baadt nog in het daglicht; een zeldzame kans om het bijzonder aardige nederzettinkje in het fotografische zonnetje te zetten.
De feestelijke avonddis mag er warempel wezen. De tijd tot de gongslag uit Bohemian Rhapsody slaan we stuk met spelletjes, waarna het firmament zowaar op ingetogen wijze feeëriek geïllumineerd wordt.
Dag 3: Oberbronn – Hunspach – Oberbronn
Maandag 1 januari 2024
Daar Pluvius zich onledig houdt met het gezapig turen naar het Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker respectievelijk het schansspringen in Garmisch-Partenkirchen, is Aeolus opgepiept door de CEO der weergoden. Het voorgaande weerspiegelt zich in winderige, doch droge condities, waarin zowaar ook ruimte is voor hemelblauw en menig streepje zon. We nemen een toeristische route naar het beginpunt van de wandeling door een keur aan lome plattelandsdorpjes. Enkele plaatsnaamborden zijn ondersteboven opgehangen – kennelijk het relatief onschuldige, Franse equivalent van het oud-Hollands aanvallen van hulpverleners en vernielen van straatmeubilair. Voorts springen in onze respectievelijke ogen: gefiguurzaagde rendierassorti's op rotondes en enkele sculpturen van een letterlijk goedgemutste man – naar scribent dezes vermoedt een lokale politicus die heel gewoon is gebleven, waarbij het wollen hoofddeksel de rol vervult van de strakke tijgerlegging van Caroline van der Plas.
We laten de busjes achter op de parkeerplaats van Fort Schoenenbourg – waarover straks meer – en volgen de markering door het bos. Slechts enkele ogenblikken later bereiken we de bosrand, met aan onze rechterhand licht glooiende akkers en weiden. Onderhavig open landschap vormt een welkome afwisseling op gisteren; het kale geboomte in combinatie met het gesloten wolkendek zorgde voor een troosteloze ambiance. Een lange, modderige veldweg leidt ons via de geschutskoepels van Fort Schoenenbourg naar ɥɔɐdsunH, een charmant lintdorp tjokvol vakwerkhuizen. Na gegeseld te zijn door een door merg en been gaande poolwind doorkruisen we ƃɹnoquǝuǝoɥɔS, een niet minder fraaie verzameling traditionele opstallen. Ter hoogte van een rij bemaretakte bomen blijven nieuwjaarszoenen uit, een gebruik dat sedert de coronacrisis in de verdrukking is gekomen. Vlak voordat de deuren worden geopend keren we terug bij Fort Schoenenbourg.
Reeds gememoreerd verdedigingswerk was onderdeel van de zogeheten Maginotlinie, een in de jaren dertig van de twintigste eeuw gerealiseerd project dat sujetten die vanuit het noorden dan wel oosten de republiek trachtten binnen te dringen het leven zuur moest maken. Aan de noordgrens bestond de linie, naast een roedel kazematten, uit tweeëntwintig zogenoemde Grote Werken, waaronder Fort Schoenenbourg. Het grotendeels ondergronds gelegen complex bood plaats aan maximaal 630 man (m/v) personeel en herbergde onder meer verticaal beweegbare pantserkoepels, munitiedepots, voorraadruimtes, slaapvertrekken, keukens, een noodhospitaal en diverse technische installaties, opgedeeld in acht blokken die met elkaar werden verbonden door een gangenstelsel van drie kilometer lengte. Ter bevoorrading waren de ondergrondse galerijen voorzien van een geëlektrificeerd smalspoornetwerk.
We worden in chronologische volgorde verwelkomd door een suppoost en een ketel glühwein. We dalen af in de krochten van het fort, waar het volgens de reisbeschrijving slechts vijf graden zou zijn, maar waar het kwik in werkelijkheid haast tien graden hoger reikt – aangename omstandigheden derhalve vergeleken met buiten. We maken kennis met de bovengenoemde vertrekken, die aan weerszijden van een indrukwekkend lange centrale gang zijn gesitueerd. De claustrofobische barakken doen onwillekeurig denken aan een concentratiekamp, mede door de douchekopvormige constructies aan het plafond, die hier onderdeel zijn van het ventilatiesysteem. Na een stiefe twee uur verzamelen we weer bij de busjes, een indruk rijker van hoe spartaans en privacy-arm het leven in dit ondergrondse labyrint moet zijn geweest.
Het is in het licht van vandaag niet meer dan logisch dat het warm buffet dat 's avonds voor ons wordt klaargezet uitnodigt tot bunkeren.
We laten de busjes achter op de parkeerplaats van Fort Schoenenbourg – waarover straks meer – en volgen de markering door het bos. Slechts enkele ogenblikken later bereiken we de bosrand, met aan onze rechterhand licht glooiende akkers en weiden. Onderhavig open landschap vormt een welkome afwisseling op gisteren; het kale geboomte in combinatie met het gesloten wolkendek zorgde voor een troosteloze ambiance. Een lange, modderige veldweg leidt ons via de geschutskoepels van Fort Schoenenbourg naar ɥɔɐdsunH, een charmant lintdorp tjokvol vakwerkhuizen. Na gegeseld te zijn door een door merg en been gaande poolwind doorkruisen we ƃɹnoquǝuǝoɥɔS, een niet minder fraaie verzameling traditionele opstallen. Ter hoogte van een rij bemaretakte bomen blijven nieuwjaarszoenen uit, een gebruik dat sedert de coronacrisis in de verdrukking is gekomen. Vlak voordat de deuren worden geopend keren we terug bij Fort Schoenenbourg.
Reeds gememoreerd verdedigingswerk was onderdeel van de zogeheten Maginotlinie, een in de jaren dertig van de twintigste eeuw gerealiseerd project dat sujetten die vanuit het noorden dan wel oosten de republiek trachtten binnen te dringen het leven zuur moest maken. Aan de noordgrens bestond de linie, naast een roedel kazematten, uit tweeëntwintig zogenoemde Grote Werken, waaronder Fort Schoenenbourg. Het grotendeels ondergronds gelegen complex bood plaats aan maximaal 630 man (m/v) personeel en herbergde onder meer verticaal beweegbare pantserkoepels, munitiedepots, voorraadruimtes, slaapvertrekken, keukens, een noodhospitaal en diverse technische installaties, opgedeeld in acht blokken die met elkaar werden verbonden door een gangenstelsel van drie kilometer lengte. Ter bevoorrading waren de ondergrondse galerijen voorzien van een geëlektrificeerd smalspoornetwerk.
We worden in chronologische volgorde verwelkomd door een suppoost en een ketel glühwein. We dalen af in de krochten van het fort, waar het volgens de reisbeschrijving slechts vijf graden zou zijn, maar waar het kwik in werkelijkheid haast tien graden hoger reikt – aangename omstandigheden derhalve vergeleken met buiten. We maken kennis met de bovengenoemde vertrekken, die aan weerszijden van een indrukwekkend lange centrale gang zijn gesitueerd. De claustrofobische barakken doen onwillekeurig denken aan een concentratiekamp, mede door de douchekopvormige constructies aan het plafond, die hier onderdeel zijn van het ventilatiesysteem. Na een stiefe twee uur verzamelen we weer bij de busjes, een indruk rijker van hoe spartaans en privacy-arm het leven in dit ondergrondse labyrint moet zijn geweest.
Het is in het licht van vandaag niet meer dan logisch dat het warm buffet dat 's avonds voor ons wordt klaargezet uitnodigt tot bunkeren.
Dag 4: Oberbronn – Straatsburg – Oberbronn
Dinsdag 2 januari 2024
Het programma voorziet vandaag in een dagje Straatsburg, de grande fumée van de Elzas die tevens onderdak biedt aan diverse Europese instanties. Tot voor eergisteren dreigde het stedentripje met een verwachte 35 millimeter regen schoon aan de haak op niet mis te verstane wijze in het water te vallen, doch sedertdien heeft het gamma aan weerapps enigszins ingebonden. Niettemin stap ik met een lijstje van binnenactiviteiten op zak in het busje: met een uitgebreide lunch en een bezoek aan de kathedraal en het museum voor moderne en hedendaagse kunst is een uurtje of vijf à zes met gemak stukgeslagen. Gezien het hoogwater dat ook de grensstad aan de rivieren de Rijn en de Ill niet ongemoeid laat is het nog maar de vraag of een rondvaart überhaupt doorgang kan vinden.
Vermits de zogenoemde eurometropool in een dito permanente lage-emissiezone is gelegen (wellicht ter compensatie van het maandmaandelijkse verhuiscircus van het Europees Parlement), verruilen we in het voorstadje Hoerdt – spreek uit: Ört – onze busjes voor de boemel, die ons in een stief kwartiertje op het station van Straatsburg aflevert. Via het Place Kléber, dat onder meer wordt gesierd door een hoge kerstboom en een wanschepsel uit de jaren zeventig, inclusief bruingetinte raampartijen, wandelen we naar de shock-and-aweë kathedraal, vanwaar ieder zijns dan wel haars weegs gaat. Het ingecalculeerde aanmeren van de Ark van Noach is tot nader orde achterwege gebleven, ten faveure van een alleszins te verhapstukken miezer, en derhalve opteer ik, na aan een kop cappuccino genipt te hebben, voor kuieren over het Grande Île, het historische stadshart dat omhelsd wordt door twee armen van de Ill. Ik loop langs het water – waar mogelijk over de kades –, over bruggen en kriskras door Petite France, het meest toeristische deel vol vakwerkhuizen, totdat ik even voor twaalven stuit op Zuem Strissel (de spelfout is authentiek). In het onderhavige knusse onderkomen neem ik alle tijd voor een prima de luxe Flammkuchen met zalm, een salade en een riesling.
Met het spijsverteringsstelsel aan het werk gezet vervolg ik mijn ontdekkingstocht door Petite France, de vroegere wijk der leerlooiers, molenaars en vissers die heden ten dage is erkend als Werelderfgoed. Er lopen zwaarbewapende militairen door de straten. Als het begint te schemeren aanvaarden we de terugreis.
De groenteconsumptie van vandaag stokt bij de lunchsalade, qua doodgekookte broccoli.
Vermits de zogenoemde eurometropool in een dito permanente lage-emissiezone is gelegen (wellicht ter compensatie van het maandmaandelijkse verhuiscircus van het Europees Parlement), verruilen we in het voorstadje Hoerdt – spreek uit: Ört – onze busjes voor de boemel, die ons in een stief kwartiertje op het station van Straatsburg aflevert. Via het Place Kléber, dat onder meer wordt gesierd door een hoge kerstboom en een wanschepsel uit de jaren zeventig, inclusief bruingetinte raampartijen, wandelen we naar de shock-and-aweë kathedraal, vanwaar ieder zijns dan wel haars weegs gaat. Het ingecalculeerde aanmeren van de Ark van Noach is tot nader orde achterwege gebleven, ten faveure van een alleszins te verhapstukken miezer, en derhalve opteer ik, na aan een kop cappuccino genipt te hebben, voor kuieren over het Grande Île, het historische stadshart dat omhelsd wordt door twee armen van de Ill. Ik loop langs het water – waar mogelijk over de kades –, over bruggen en kriskras door Petite France, het meest toeristische deel vol vakwerkhuizen, totdat ik even voor twaalven stuit op Zuem Strissel (de spelfout is authentiek). In het onderhavige knusse onderkomen neem ik alle tijd voor een prima de luxe Flammkuchen met zalm, een salade en een riesling.
Met het spijsverteringsstelsel aan het werk gezet vervolg ik mijn ontdekkingstocht door Petite France, de vroegere wijk der leerlooiers, molenaars en vissers die heden ten dage is erkend als Werelderfgoed. Er lopen zwaarbewapende militairen door de straten. Als het begint te schemeren aanvaarden we de terugreis.
De groenteconsumptie van vandaag stokt bij de lunchsalade, qua doodgekookte broccoli.
Dag 5: Oberbronn – Niederbronn-les-Bains – Oberbronn
Woensdag 3 januari 2024
De rafelranden van storm Henk produceerden vannacht bepaald geen lollige vent, en de spreekwoordelijke makkers volharden nog immer in hun even respectievelijke als wilde geraas als ik ter bakker tijg voor belegde broodjes.
Terwijl de wolken een ongelofelijke haast hebben en onderwijl menig sproeibuitje loslaten, volgen wij vanaf haltepunt Niederbronn-les-Bains het valleitje van de Falkensteinerbach. Een rustig asfaltweggetje leidt ons langs de laatste huizen van Niederbronn, een fabriek en even verderop een veldje met twee schuilende kangoeroes. Ter hoogte van de vlek Breitenwasen slaan we rechtsaf een gestaag stijgend pad door het kale loofbos in dat uitkomt op de top van de Grand Wintersberg, met 581 meter boven zeeniveau het hoogste punt van de noordelijke Vogezen. Een kille wind nodigt allerminst uit tot een beklimming van de ranke uitkijktoren; geen ramp, daar de lange afdaling door het dal van de Durschbach de show weet te stelen. Opwarmen doen we in de Konditorei van Niederbronn-les-Bains met koffie en bosbessenvlaai.
De avondmaaltijd bestaat uit een donkergele, gebonden soep van raadselachtige origine, spätzle met vlees en andermaal van elke bite gespeende broccoli, en een toetje met ananas uit blik. Tot de luiken dichtvallen wordt er vervolgens gerummikupt dat het een aard heeft.
Terwijl de wolken een ongelofelijke haast hebben en onderwijl menig sproeibuitje loslaten, volgen wij vanaf haltepunt Niederbronn-les-Bains het valleitje van de Falkensteinerbach. Een rustig asfaltweggetje leidt ons langs de laatste huizen van Niederbronn, een fabriek en even verderop een veldje met twee schuilende kangoeroes. Ter hoogte van de vlek Breitenwasen slaan we rechtsaf een gestaag stijgend pad door het kale loofbos in dat uitkomt op de top van de Grand Wintersberg, met 581 meter boven zeeniveau het hoogste punt van de noordelijke Vogezen. Een kille wind nodigt allerminst uit tot een beklimming van de ranke uitkijktoren; geen ramp, daar de lange afdaling door het dal van de Durschbach de show weet te stelen. Opwarmen doen we in de Konditorei van Niederbronn-les-Bains met koffie en bosbessenvlaai.
De avondmaaltijd bestaat uit een donkergele, gebonden soep van raadselachtige origine, spätzle met vlees en andermaal van elke bite gespeende broccoli, en een toetje met ananas uit blik. Tot de luiken dichtvallen wordt er vervolgens gerummikupt dat het een aard heeft.
Dag 6: Oberbronn – Jaegerthal – Oberbronn
Donderdag 4 januari 2024
Even voorbij Niederbronn-les-Bains parkeren we de busjes in Jaegerthal, op de kaart een dorp, doch in de praktijk een soortement van openluchtmuseum, met als pièce de résistance de goedbewaarde overblijfselen van een ijzergieterij, in de zeventiende eeuw in het leven geroepen door de familie De Dietrich, naar het schijnt bekende Franse industriëlen. Het complex, inclusief de rondom gelegen opstallen, is tot op de dag van vandaag familiebezit. We volgen korte tijd de bosrand en gaan dan door het geboomte omhoog, langs de oever van een smalle beek. Een ruime bocht naar links biedt fraaie uitzichten naar het dal. Tijdens een onaangenaam koude nattesneeuwbui bereiken we de twee kasteelruïnes van Windstein (Pierre Wind in een Elzasser Frans-Duits koeterwaals?) en vinden we enige beschutting tegen de elementen ter nuttiging van een broodje. De onvermijdelijke afdaling gaat afwisselend door bos en weiland en ten slotte langs natte natuur in het valleitje van de Schwarzbach. Via de zomerresidentie van de De Dietrichjes zoeken we andermaal de warmte van de Konditorei op.
De laatste gezamenlijke avondmaaltijd is zeer te pruimen.
De laatste gezamenlijke avondmaaltijd is zeer te pruimen.
Dag 7: Oberbronn – Eindhoven – Alverna
Vrijdag 5 januari 2024
Na het ontbijt keren we huiswaarts.