Schierschiereiland
Wandelen op Evia
Ofschoon Evia na Kreta het grootste eiland van Griekenland is, is het tot op de dag van vandaag buiten de Helleense Republiek onontdekt gebleven door zowel het grote publiek als het gros der reisboeren. Het is gissen geblazen naar de oorzaak, en dat doet scribent dezes bij dezen dan ook: ten eerste wil het toeval – of, waarschijnlijker, een aardbeving van weleer – dat Evia ter hoogte van zijn hoofdstad Chalkis het vasteland tot op een luttele veertig meter nadert, en dientengevolge zelfs in de grootste, zwaarste en dikste Times Atlas of the World een schiereiland lijkt; Evia is als het ware een schierschiereiland! Voorts ontbreekt het er aan de evi(a)dente inkoppertjes voor instagozers en instagrietjes, dan wel bezienswaardigheden die anderszins een belletje doen rinkelen: geen even ommuurde als historische binnenstad als op Rhodos, geen kruiswoordpuzzelberg als op Kreta, geen op fotogenieke wijze tegen de klippen gelopen scheepswrak als op Zakynthos en geen caldera als op Santorini. Tevens ontbeert Evia een luchthaven en een schrijnende vluchtelingencrisis, en heeft het evenmin het alcoholrijke decor gevormd van een plebejische realityserie. De enige keer dat het eiland in de recente geschiedenis een rol van betekenis speelde in de nieuwsmedia was in 2021, toen de noordelijke helft als gevolg van een verzengende hittegolf werd geteisterd door catastrofale bosbranden.
Dit alles, plus het nakende einde van het vakantieseizoen, zouden garant moeten staan voor een gemoedelijke wandelweek op het schierschiereiland dat zich vooralsnog in de luwte van het massatoerisme heeft weten te handhaven; een en ander in schril contrast met de overigens oogstrelende Amalfikust, waar ik voorafgaand aan onderhavige reis te gast was en de bezoekersstromen somtijds kolkten dat het een aard had.
Dit alles, plus het nakende einde van het vakantieseizoen, zouden garant moeten staan voor een gemoedelijke wandelweek op het schierschiereiland dat zich vooralsnog in de luwte van het massatoerisme heeft weten te handhaven; een en ander in schril contrast met de overigens oogstrelende Amalfikust, waar ik voorafgaand aan onderhavige reis te gast was en de bezoekersstromen somtijds kolkten dat het een aard had.
Dag 1: Amsterdam – Athene – Chalkis – Nea Styra
Zondag 13 oktober 2024
In Italië was het weer primavera de luxe wat de spreekwoordelijke klok slaat, en ook op Evia zullen de omstandigheden naar verwachting de eerste dagen overeenkomstig die in de door eendagsvlieg Peter de Koning bezongen ogen van de tandartsassistente wezen. De frisse lucht die Aeolus over Neêrlands voornaamste vliegveld doet jagen is kortom even wennen.
Terwijl ik het vorstelijke Citizen M-ontbijt in mijn giechel prop, hoor ik achter mijn rug mijn naam, uitgesproken met een intonatie die twijfel doet vermoeden. Het blijkt de stem van een voormalige reisgenoot waarmee ik acht jaar geleden Kirgizië heb doorkruist, en die vandaag een lange vlucht naar Zuidoost-Azië voor de boeg heeft. Na een beknopte uitwisseling van wederwaardigheden wensen we elkaar een voorspoedige vakantie.
Mijn handbagage, naast enige wandelessentialia behept met de bestseller Abroad in Japan, moet aan een nadere inspectie worden onderworpen. Het mannetje van de beveiliging dat met onderhavig klusje is belast neemt het woord, in sappig Amsterdams: "Jezus Christus, wat neem jij allemaal mee, man? Nou moet ik aan het werk! Maar ik wil helemaal niet werken! Als kind wilde ik slapend rijk worden, totdat ik dat liedje van Marco Borsato hoorde... Ga je naar Japan?"
"Nee, naar Evia."
"Evia? Nooit van gehoord. Nou, goede reis dan maar."
Om en nabij 20.00 uur land ik op de luchthaven van Athene, waarna ik mijn reisgenoten de hand schud en nog een lange bustransfer naar het hotel wacht. De laatste boot, die vlakbij de Griekse hoofdstad het ruime sop kiest en aanmeert te Nea Styra, op een steenworp afstand van ons verblijf, heeft juist de plaat gepoetst, waardoor we worden gedwongen tot een riante omweg via de nieuwe brug bij Chalkis. Onder de rook van de oude brug, aangelegd daar waar de zeestraat die Evia scheidt van het continent het smalst is, prikken we een vorkje, alvorens over secundaire wegen naar onze bestemming te rijden. Aldaar arriveren we rond middernacht. We ontwaren enkele rijen van geschakelde huisjes met royale balkons die op een glooiing zijn gelegen; de rest van het complex, alsmede de omgeving waarin het zich bevindt worden aan onze slaperige ogen onttrokken door de nachtelijke duisternis. Die kennismaking is voor een later tijdstip; de douche en het bed roepen, in die volgorde.
Terwijl ik het vorstelijke Citizen M-ontbijt in mijn giechel prop, hoor ik achter mijn rug mijn naam, uitgesproken met een intonatie die twijfel doet vermoeden. Het blijkt de stem van een voormalige reisgenoot waarmee ik acht jaar geleden Kirgizië heb doorkruist, en die vandaag een lange vlucht naar Zuidoost-Azië voor de boeg heeft. Na een beknopte uitwisseling van wederwaardigheden wensen we elkaar een voorspoedige vakantie.
Mijn handbagage, naast enige wandelessentialia behept met de bestseller Abroad in Japan, moet aan een nadere inspectie worden onderworpen. Het mannetje van de beveiliging dat met onderhavig klusje is belast neemt het woord, in sappig Amsterdams: "Jezus Christus, wat neem jij allemaal mee, man? Nou moet ik aan het werk! Maar ik wil helemaal niet werken! Als kind wilde ik slapend rijk worden, totdat ik dat liedje van Marco Borsato hoorde... Ga je naar Japan?"
"Nee, naar Evia."
"Evia? Nooit van gehoord. Nou, goede reis dan maar."
Om en nabij 20.00 uur land ik op de luchthaven van Athene, waarna ik mijn reisgenoten de hand schud en nog een lange bustransfer naar het hotel wacht. De laatste boot, die vlakbij de Griekse hoofdstad het ruime sop kiest en aanmeert te Nea Styra, op een steenworp afstand van ons verblijf, heeft juist de plaat gepoetst, waardoor we worden gedwongen tot een riante omweg via de nieuwe brug bij Chalkis. Onder de rook van de oude brug, aangelegd daar waar de zeestraat die Evia scheidt van het continent het smalst is, prikken we een vorkje, alvorens over secundaire wegen naar onze bestemming te rijden. Aldaar arriveren we rond middernacht. We ontwaren enkele rijen van geschakelde huisjes met royale balkons die op een glooiing zijn gelegen; de rest van het complex, alsmede de omgeving waarin het zich bevindt worden aan onze slaperige ogen onttrokken door de nachtelijke duisternis. Die kennismaking is voor een later tijdstip; de douche en het bed roepen, in die volgorde.
Dag 2: Nea Styra – Kouvelles – Nea Styra
Maandag 14 oktober 2024
Bij ochtendlicht blijkt onze accommodatie pal aan zee te liggen. Het hoofdgebouw herbergt, naast de obligate receptie, een restaurant met een binnen- en buitengedeelte en een bar. Tevens zijn er een infinity pool, gevuld met zout water, en, verspreid over het strand en rond het zwembad, zitjes, banken en ligstoelen, alle met uitzicht over het baaitje en de bergen van het vasteland ter kimme. Een winkeltje en de à-la-cartetaverne hebben het vakantieseizoen reeds vaarwel gezegd; hoewel de overige faciliteiten van 's morgens vroeg tot 's avonds laat beschikbaar en bemand zijn, en het ons aan niets ontbreekt, is het zonneklaar dat het personeel zich gereedmaakt voor de wintersluiting. Een tafel reserveren of een handdoek op een strandstoel leggen is een volstrekt overbodige handeling. Gedurende de week zou het aantal medewerkers de hoeveelheid gasten aan de ontbijtdis en bij het warm buffet gaan overvleugelen.
We zijn hier echter niet gekomen om louter te lanterfanten en aan slokdarmgymnastiek te doen; we willen het eiland verkennen, en het aangename weer met wat vriendelijke wolken en een lichte bries nodigt uit dat wandelend te doen. Over het strand lopen we naar Nea Styra, een slordige twintig minuten gaans. De smalle strook zand ligt ingeklemd tussen het kabbelende water en een moeras met hoge grassen en enkele plassen. Ter hoogte van een vissershaventje bereiken we de verharding, passeren we enkele restaurants en komen we uit op een pleintje, het uitgangspunt voor een even korte als individuele expeditie doorheen het dorp. Naast additionele eetgelegenheden zijn er onder meer een bakkertje, een kiosk bij de veerstoep en een tweetal kruideniers, waar we etensvoorraden voor onderweg kunnen inslaan. We verzamelen weer bij de kerk en lopen vervolgens een achtje van een kilometer of veertien over stille asfaltweggetjes en stenige zandpaden door de heuvels rond het plaatsje. We doorkruisen in grote lijnen een dor, agrarisch gebied in verscheidene tinten okergeel en okerbruin, die scherp contrasteren met het marineblauw van de zee. Het landschap is behept met lage bosschages, olijfboomgaarden en sporadisch een kleine nederzetting met wat losse opstallen in allerhande stadia van verval dan wel opkalefatering. Stapelwolken groeien en er valt een verdwaalde druppel; naar zal blijken de enige waarneembare neerslag tijdens ons oponthoud op Evia. Zodra vanuit het gehucht Kouvelles de lange, saaie afdaling over kaarsrechte wegen naar het hotel een aanvang neemt, schijnt de koperen ploert alweer volop. Het weldadig frisse water van de infinity pool komt voorwaar als geroepen.
Terwijl de zon en de sluierbewolking de handen ineenslaan om schemertechisch een Bob Rossje te doen boven de westelijke einder, melden we ons bij de goedlachse Nikos, die een lange tafel voor ons heeft gedekt in zijn visrestaurant. De verse vangst krijgt van ons het okéstempel.
We zijn hier echter niet gekomen om louter te lanterfanten en aan slokdarmgymnastiek te doen; we willen het eiland verkennen, en het aangename weer met wat vriendelijke wolken en een lichte bries nodigt uit dat wandelend te doen. Over het strand lopen we naar Nea Styra, een slordige twintig minuten gaans. De smalle strook zand ligt ingeklemd tussen het kabbelende water en een moeras met hoge grassen en enkele plassen. Ter hoogte van een vissershaventje bereiken we de verharding, passeren we enkele restaurants en komen we uit op een pleintje, het uitgangspunt voor een even korte als individuele expeditie doorheen het dorp. Naast additionele eetgelegenheden zijn er onder meer een bakkertje, een kiosk bij de veerstoep en een tweetal kruideniers, waar we etensvoorraden voor onderweg kunnen inslaan. We verzamelen weer bij de kerk en lopen vervolgens een achtje van een kilometer of veertien over stille asfaltweggetjes en stenige zandpaden door de heuvels rond het plaatsje. We doorkruisen in grote lijnen een dor, agrarisch gebied in verscheidene tinten okergeel en okerbruin, die scherp contrasteren met het marineblauw van de zee. Het landschap is behept met lage bosschages, olijfboomgaarden en sporadisch een kleine nederzetting met wat losse opstallen in allerhande stadia van verval dan wel opkalefatering. Stapelwolken groeien en er valt een verdwaalde druppel; naar zal blijken de enige waarneembare neerslag tijdens ons oponthoud op Evia. Zodra vanuit het gehucht Kouvelles de lange, saaie afdaling over kaarsrechte wegen naar het hotel een aanvang neemt, schijnt de koperen ploert alweer volop. Het weldadig frisse water van de infinity pool komt voorwaar als geroepen.
Terwijl de zon en de sluierbewolking de handen ineenslaan om schemertechisch een Bob Rossje te doen boven de westelijke einder, melden we ons bij de goedlachse Nikos, die een lange tafel voor ons heeft gedekt in zijn visrestaurant. De verse vangst krijgt van ons het okéstempel.
Dag 3: Nea Styra – Kouvelles – Xarakas – Kouvelles – Nea Styra
Dinsdag 15 oktober 2024
Alsof de verwennerette nog niet compleet is, neemt onze reisbegeleider aan de hand van een dagdagelijks in te vullen keuzelijst de honneurs waar aangaande het inslaan van de lunchbehoeften in het dorp. Dat is wat scribent dezes aangaat niet wat je zegt een overbodige luxe: de zachte bolletjes die ik gisterochtend voor een dito prijsje dacht te hebben verworven bij het bakkertje bleken toen ik mijn bijtspijkers erin trachtte te zetten reuzencroutons met de hardheid van gewapend beton, die het noenmaal een plichtmatig karakter verleenden.
Collectief wordt zonnebrandcrème aangebracht, enerzijds omdat de zon zich ongehinderd kan kwijten van haar zonneplicht, te weten schijnen, en anderzijds vermits de wind de nodige tandjes heeft bijgezet. We worden naar Kouvelles gebracht, en vandaaruit aanvaarden we een lange, doch eenvoudige klim over metersbrede zand- en steenslagwegen naar een circa vijfhonderd meter hoge pas. Vermits we ons ter hoogte van de wespentaille van Evia ophouden, hebben we op de top beide kusten van het eiland in ons blikveld. In het westen zien we andermaal het vasteland van Griekenland, aan de oostelijke horizon is onmiskenbaar het silhouet van Skyros te onderscheiden, vanaf onze locatie toch een slordige zestig kilometer verderop.
Evia wijkt aan de zijde van de Egeïsche Zee aanmerkelijk af van de naar Athene gerichte kant: de hellingen zijn er steiler; groen is er de dominante kleur; de kust is er ruiger, met kliffen en grotten; en waar de zee-engte in het westen de deining heeft van een recreatieplas, slaat het water van de open zee met geweld en daaraan gelieerde, witte schuimkoppen tegen de rotsen. De afdaling brengt ons tot in een nauwe inham, waar een kiezelstrandje, Xarakas gedoopt, is gesandwicht tussen verticale, kale rotswanden. Het afgelegen, potentieel idyllische baaitje is volgens onze reisbeschrijving slechts te voet en met een jeep te bereiken, maar dat is niet het hele verhaal: het kan namelijk ook per jerrycan, wrakhout en plastic ton, getuige de duizenden kilo's zwerfafval die op het strand zijn aangespoeld, volgens onze lokale gids allicht vanuit Turkije. De ontzaglijke puinzooi doet de ervaring meer kwaad dan goed; we laten ons zwem- en snorkelgerief dan ook in de tas en gaan ervandoor na het verorberen van onze broodjes op een relatief schone postzegel.
De terugweg voert aanvankelijk door een droge rivierbedding. De bodem is bezaaid met vuistgrote, witte keien, terwijl links en rechts rotsformaties hoog oprijzen. Nu eens opent het dal zich in volle glorie, dan weer vernauwt het zich na een bocht, soms dusdanig dat enig klauteren wordt gevraagd. Het traject door het voormalige stroomdal is het hoogtepunt van de dag, en ter ere daarvan trekken we een ouzootje adje daar waar onze gids op de heenweg een tas met bekertjes en een fles van het Griekse brouwsel in een boom had gehangen. Het is een passend aperitief voor de avondmaaltijd op het terras van een tl-verlicht grillrestaurant in het dorp. Tussendoor neem ik een duik in zee bij het hotel.
Collectief wordt zonnebrandcrème aangebracht, enerzijds omdat de zon zich ongehinderd kan kwijten van haar zonneplicht, te weten schijnen, en anderzijds vermits de wind de nodige tandjes heeft bijgezet. We worden naar Kouvelles gebracht, en vandaaruit aanvaarden we een lange, doch eenvoudige klim over metersbrede zand- en steenslagwegen naar een circa vijfhonderd meter hoge pas. Vermits we ons ter hoogte van de wespentaille van Evia ophouden, hebben we op de top beide kusten van het eiland in ons blikveld. In het westen zien we andermaal het vasteland van Griekenland, aan de oostelijke horizon is onmiskenbaar het silhouet van Skyros te onderscheiden, vanaf onze locatie toch een slordige zestig kilometer verderop.
Evia wijkt aan de zijde van de Egeïsche Zee aanmerkelijk af van de naar Athene gerichte kant: de hellingen zijn er steiler; groen is er de dominante kleur; de kust is er ruiger, met kliffen en grotten; en waar de zee-engte in het westen de deining heeft van een recreatieplas, slaat het water van de open zee met geweld en daaraan gelieerde, witte schuimkoppen tegen de rotsen. De afdaling brengt ons tot in een nauwe inham, waar een kiezelstrandje, Xarakas gedoopt, is gesandwicht tussen verticale, kale rotswanden. Het afgelegen, potentieel idyllische baaitje is volgens onze reisbeschrijving slechts te voet en met een jeep te bereiken, maar dat is niet het hele verhaal: het kan namelijk ook per jerrycan, wrakhout en plastic ton, getuige de duizenden kilo's zwerfafval die op het strand zijn aangespoeld, volgens onze lokale gids allicht vanuit Turkije. De ontzaglijke puinzooi doet de ervaring meer kwaad dan goed; we laten ons zwem- en snorkelgerief dan ook in de tas en gaan ervandoor na het verorberen van onze broodjes op een relatief schone postzegel.
De terugweg voert aanvankelijk door een droge rivierbedding. De bodem is bezaaid met vuistgrote, witte keien, terwijl links en rechts rotsformaties hoog oprijzen. Nu eens opent het dal zich in volle glorie, dan weer vernauwt het zich na een bocht, soms dusdanig dat enig klauteren wordt gevraagd. Het traject door het voormalige stroomdal is het hoogtepunt van de dag, en ter ere daarvan trekken we een ouzootje adje daar waar onze gids op de heenweg een tas met bekertjes en een fles van het Griekse brouwsel in een boom had gehangen. Het is een passend aperitief voor de avondmaaltijd op het terras van een tl-verlicht grillrestaurant in het dorp. Tussendoor neem ik een duik in zee bij het hotel.
Dag 4: Nea Styra – Pallisbaai – Nea Styra
Woensdag 16 oktober 2024
Wederom wordt Aeolus door de CEO der weergoden in zijn nek gehegen, terwijl Pluvius elders is gedetacheerd. We verdelen de etenswaren en aanverwante utensiliën voor een barbecue over de rugzakken en volgen vanuit het hotel een glooiend traject langs de kust, nu eens hogerop door open gebiedjes met solitaire olijfbomen en lage vegetatie, dan weer over kiezelpartijen pal langs de vloedlijn. De constante factor is het uitzicht op kleine baaitjes met verscholen strandjes, gescheiden door welig begroeide heuvelruggen. Aanvankelijk zijn er nog tekenen van permanente menselijke aanwezigheid, doch na een villa laten we de beschaving achter ons.
Na een uur of anderhalf bereiken we ons doel, de Pallisbaai, welk toponiem zich zonderlingerwijs slechts in luttele treffers op de courante zoekmachines mag verheugen, goeddeels op sites van hotelboeren. Een eldorado voor strandjutters dan wel een Tartarus voor de Boyan Slats onder ons ontbreekt hier ten enenmale. Urenlang zwemmen en luieren we er, en doen we ons tegoed aan souvlaki, tzatziki, Griekse salade en yoghurtjes.
Rond tea o'clock breken we de ongedwongen picknick op en wandelen we via hetzelfde pad terug naar ons onderkomen. Ik zet het grote mes erop en in een poep en een scheet heb ik in een explosie van Abdoesjaparov-eske kracht en de souplesse van een Keniaanse hardloper de anderen op een respectabele achterstand gezet.
Na een uur of anderhalf bereiken we ons doel, de Pallisbaai, welk toponiem zich zonderlingerwijs slechts in luttele treffers op de courante zoekmachines mag verheugen, goeddeels op sites van hotelboeren. Een eldorado voor strandjutters dan wel een Tartarus voor de Boyan Slats onder ons ontbreekt hier ten enenmale. Urenlang zwemmen en luieren we er, en doen we ons tegoed aan souvlaki, tzatziki, Griekse salade en yoghurtjes.
Rond tea o'clock breken we de ongedwongen picknick op en wandelen we via hetzelfde pad terug naar ons onderkomen. Ik zet het grote mes erop en in een poep en een scheet heb ik in een explosie van Abdoesjaparov-eske kracht en de souplesse van een Keniaanse hardloper de anderen op een respectabele achterstand gezet.
Dag 5: Nea Styra – Kliosi – Styra – Nea Styra
Donderdag 17 oktober 2024
Het weer is omgeslagen: hoewel het nog immer droog is, de zon af en toe doorbreekt en het oog onveranderlijk tot ver reikt, is het overwegend bewolkt en is de temperatuur in herfstsferen verzeild geraakt. Daarenboven heeft de wind niets aan kracht ingeboet – integendeel zelfs.
Het ritje naar het vertrouwde kerkje te Kouvelles kunnen we inmiddels bijna dromen. Vanuit daar nemen we echter een ander zijweggetje dan voorheen, en fluks begint de lange klim naar de top van de berg Kliosi, met het lieve sommetje van een stiefe zeshonderd hoogtemeters, inclusief enkele steile passages. Aanvankelijk bepotelen we een kaal landschap, maar zodra we een laag geboomte hebben bereikt verschijnen algauw de zogenoemde Drakospita, ofwel Drakenhuizen ten tonele. Het betreft hier een roedel opmerkelijke opstallen, waarvan noch de oorsprong, noch de leeftijd bekend is. Tevens is tot op de dag van vandaag in nevelen gehuld hoe de bouwers er zonder gebruikmaking van het assortiment van de Praxis erin zijn geslaagd de stenen dusdanig te bewerken dat ze perfect op elkaar aansluiten.
We klauteren verder over rotsige paden omhoog door het halfopen bos, passeren een vermoedelijk duizenden jaren oude steengroeve en laten de toppoging ten slotte slagen, ten koste van een brute geseling door de stormachtige wind. Weliswaar biedt het plateautje een weergaloos uitzicht over een flink deel van Evia, maar we verkiezen niettemin al snel de beschutting van een rotswand iets lager, waar we kennismaken met de overblijfselen van een kasteel, waaronder een mysterieuze poort. In het bijbehorende kapelletje verorberen we onze lunch, alvorens steil af te dalen over een smal, stenig paadje tot een gemakkelijker begaanbare zandweg en ten langen leste een stille asfaltweg.
Na een horecamoment in het aardige Styra is het nog drie kwartier naar het hotel. Nikos is dan reeds druk doende met de voorbereidingen voor het moussakagelag dat die avond zou plaatshebben in Nea Styra.
Het ritje naar het vertrouwde kerkje te Kouvelles kunnen we inmiddels bijna dromen. Vanuit daar nemen we echter een ander zijweggetje dan voorheen, en fluks begint de lange klim naar de top van de berg Kliosi, met het lieve sommetje van een stiefe zeshonderd hoogtemeters, inclusief enkele steile passages. Aanvankelijk bepotelen we een kaal landschap, maar zodra we een laag geboomte hebben bereikt verschijnen algauw de zogenoemde Drakospita, ofwel Drakenhuizen ten tonele. Het betreft hier een roedel opmerkelijke opstallen, waarvan noch de oorsprong, noch de leeftijd bekend is. Tevens is tot op de dag van vandaag in nevelen gehuld hoe de bouwers er zonder gebruikmaking van het assortiment van de Praxis erin zijn geslaagd de stenen dusdanig te bewerken dat ze perfect op elkaar aansluiten.
We klauteren verder over rotsige paden omhoog door het halfopen bos, passeren een vermoedelijk duizenden jaren oude steengroeve en laten de toppoging ten slotte slagen, ten koste van een brute geseling door de stormachtige wind. Weliswaar biedt het plateautje een weergaloos uitzicht over een flink deel van Evia, maar we verkiezen niettemin al snel de beschutting van een rotswand iets lager, waar we kennismaken met de overblijfselen van een kasteel, waaronder een mysterieuze poort. In het bijbehorende kapelletje verorberen we onze lunch, alvorens steil af te dalen over een smal, stenig paadje tot een gemakkelijker begaanbare zandweg en ten langen leste een stille asfaltweg.
Na een horecamoment in het aardige Styra is het nog drie kwartier naar het hotel. Nikos is dan reeds druk doende met de voorbereidingen voor het moussakagelag dat die avond zou plaatshebben in Nea Styra.
Dag 6: Nea Styra
Vrijdag 18 oktober 2024
Teneinde het hersteltraject van mijn geblesseerde achillespees niet meer te verstoren dan strikt noodzakelijk, laat ik de optionele wandeling door de naar verluidt met een verbluffende planten- en vogelsoortenrijkdom behepte Dimosarikloof aan me voorbijgaan. Te midden van de autochtone bevolking drink ik cappuccino in het dorp, leg ik me met een boek te ruste in een van de vele handdoekjesloze ligstoelen aan het water en laat ik de keuken van het hotel een lunchsalade bereiden. Naarmate de dag vordert weet de zon almaar voortvarender door het wolkendek heen te breken; het woud van windturbines dat menig heuvel tooit doet echter ook steeds betere zaken.
Een schaapskudde klingelt voorbij, waarbij de rol van herdershond wordt waargenomen door een Toyota Landcruiser met een schreeuwende bestuurder. Kennelijk zijn de roedels militante viervoeters die overdag argeloze wandelaars de stuipen op het lijf jagen en 's nachts het halve eiland uit hun slaap houden te schaapachtig om op te kunnen leiden tot kuddebeschermingsdier. Het gekrijs van de chauffeur is weinig effectief: stoïcijns blijven de schapen staan op de dorre, met drie grassprieten geoutilleerde parkeerplaats.
Een schaapskudde klingelt voorbij, waarbij de rol van herdershond wordt waargenomen door een Toyota Landcruiser met een schreeuwende bestuurder. Kennelijk zijn de roedels militante viervoeters die overdag argeloze wandelaars de stuipen op het lijf jagen en 's nachts het halve eiland uit hun slaap houden te schaapachtig om op te kunnen leiden tot kuddebeschermingsdier. Het gekrijs van de chauffeur is weinig effectief: stoïcijns blijven de schapen staan op de dorre, met drie grassprieten geoutilleerde parkeerplaats.
Dag 7: Nea Styra – Ochi – Karystos – Nea Styra
Zaterdag 19 oktober 2024
Gedurende de laatste wandeling van onderhavige vakantie staat de Ochi centraal, met 1.394 meter boven zeeniveau de hoogste berg van zuidelijk Evia. Na een rit van een stief uur evenaarwaarts door een dor, rotsachtig, karig begroeid deel van het eiland, gelardeerd door panorama's van enerzijds steengroeves en anderzijds de beschuimkopte zee-engte, worden we in een bocht van de weg op pad gestuurd, vijfhonderd meter onder de top. De brede, somtijds keiige zandweg draait en keert doorheen een semi-gecultiveerd landschap en ik heb het niet naar de zin. Ik ben kennelijk met het verkeerde been uit bed gestapt: de omgeving kan me maar matig bekoren; daarnaast slaapt het reeds gememoreerde been voortdurend, waardoor ik aldoor mijn schoen weer moet strikken en ik nimmer een prettig wandelritme vind.
Voorbij het hoogste punt, dat gegeseld wordt door de wind, veranderen de uitzichten dramatisch, en mijn humeur derhalve evenzo. De talrijke bomen zijn getooid in warme herfsttinten, aldus in volmaakte harmonie met de kleuren van het landschap. In zuidelijke richting prijkt een kasteelruïne op een hoge rots, deels het zicht op de baai van Karystos en de witte opstallen van het gelijknamige stadje blokkerend. In de verte laten enkele exemplaren van de Cycladen-archipel zich bewonderen. Een eenvoudige, maar niettemin inspannende afdaling brengt ons op de boulevard van Karystos, waar vitrines met gebak en koelingen met dorstlessende versnaperingen ons reeds opwachten.
Na zonsondergang genieten we voor het laatst van Nikos' kookkunsten.
Voorbij het hoogste punt, dat gegeseld wordt door de wind, veranderen de uitzichten dramatisch, en mijn humeur derhalve evenzo. De talrijke bomen zijn getooid in warme herfsttinten, aldus in volmaakte harmonie met de kleuren van het landschap. In zuidelijke richting prijkt een kasteelruïne op een hoge rots, deels het zicht op de baai van Karystos en de witte opstallen van het gelijknamige stadje blokkerend. In de verte laten enkele exemplaren van de Cycladen-archipel zich bewonderen. Een eenvoudige, maar niettemin inspannende afdaling brengt ons op de boulevard van Karystos, waar vitrines met gebak en koelingen met dorstlessende versnaperingen ons reeds opwachten.
Na zonsondergang genieten we voor het laatst van Nikos' kookkunsten.
Dag 8 en 9: Nea Styra – Athene – Amsterdam – Alverna
Zondag 20 en maandag 21 oktober 2024
Vermits ons vliegtuig pas rond 20.00 uur een robbertje gaat taxiën, behoort een dagdeel sightseeën in Athene tot de mogelijkheden. Dat is echter buiten de dienstregeling van de veerboot gerekend: de eerste vertrekt dermate vroeg dat we voor dag en dauw uit de veren moeten en het ontbijt aan onze respectievelijke neuzen voorbij gaat, en de tweede kiest dusdanig laat het ruime sop dat ons na de lunch haast geen tijd meer vergund is om iets van de stad te zien. Daarnaast zullen niet zozeer toeristen, als wel de Atheners zelf in groten getale bezit nemen van de straten, de terrassen en de restaurants, qua zondag. Om kort te gaan, we zullen in de namiddag naar het vasteland varen en aan de overkant rechtstreeks naar de luchthaven worden gebracht. Het geeft me de gelegenheid voor de laatste keer de wandeling over het strand naar het dorp aan te vatten, aldaar aan een cappuccino te nippen en op een terras een bijkans maagwandperforerende lunch te gebruiken, dit alles op z'n elfendertigst. Ook de horeca in Nea Styra profiteert ten volle van de lokale gewoonte op zondag eropuit te gaan en buiten de deur te eten.
Zoals reeds gememoreerd maken we in de loop van de middag de oversteek naar het Attica-schiereiland en rijden we naar het vliegveld over een obscure weg doorheen een kilometerslange aaneenschakeling van industrieën van uiteenlopende snit, tankstations, bouwmarkten, showrooms en opslagloodsen, hier en daar verrassend afgewisseld door Grieks-orthodoxe kerkjes, parkjes en terrasjes. Nederzettingen met huizen, scholen, winkels en andere voorzieningen die een nederzetting tot een nederzetting maken zijn echter in geen velden of wegen te bekennen.
Het is al over twaalven als mijn bagage op de band verschijnt. Met een overnachting en ontbijt in Citizen M sluit ik de dubbelvakantie naar de Amalfikust en Evia af. Ik krijg kamer 101 toebedeeld, maar martelpraktijken blijven goddank achterwege: de badhanddoeken zijn vertrouwd donszacht en de regendouche laat zoals te doen gebruikelijk een hemels verkwikkende straal los.
Zoals reeds gememoreerd maken we in de loop van de middag de oversteek naar het Attica-schiereiland en rijden we naar het vliegveld over een obscure weg doorheen een kilometerslange aaneenschakeling van industrieën van uiteenlopende snit, tankstations, bouwmarkten, showrooms en opslagloodsen, hier en daar verrassend afgewisseld door Grieks-orthodoxe kerkjes, parkjes en terrasjes. Nederzettingen met huizen, scholen, winkels en andere voorzieningen die een nederzetting tot een nederzetting maken zijn echter in geen velden of wegen te bekennen.
Het is al over twaalven als mijn bagage op de band verschijnt. Met een overnachting en ontbijt in Citizen M sluit ik de dubbelvakantie naar de Amalfikust en Evia af. Ik krijg kamer 101 toebedeeld, maar martelpraktijken blijven goddank achterwege: de badhanddoeken zijn vertrouwd donszacht en de regendouche laat zoals te doen gebruikelijk een hemels verkwikkende straal los.